Verzameling volks- en straatliedjes (collectie Nijhoff)
(ca. 1650-1750)–Pieter de Vos– AuteursrechtvrijVoys, op een tijd niet lang geleen.Hoort Theebuycken met geneugt,
die gewoon zijn Thee te drinken,
't is met rede dat gy zugt,
want 't is een schrale lugt,
trekt al u Thee Tanden uyt,
want de Thee 't edel kruyt,
is so duur gelijk de peper,
en so slegt das wis en seper,
want de Thee van een pont groot,
schenkt so ros als bier en broot.
Truytje Theebuyk.
Truytje Theebuyk sprak bedroeft,
tegen Kaetie Coffipotie,
ag had ik noyt Thee geproefdt,
soo was ick nu niet bedroefdt,
eerst dronk men 3 guldens Thee,
blank van kleur en stark mee,
maer dat ziijn nu regte prulle,
ik kan mijn Theebuyk niet vulle,
ik vergae gelijk de snee,
zo ben ik gewent aen Thee.
Kaetje Coffipot.
| |
[pagina 195]
| |
Truytje ik ben niet zoo sod,
dat ick om de Thee sou zugte,
mijn Thee tand is al verzot,
ik hou 't met de Coffi pot,
tis beter van een oortien het loodt,
als de Thee van een pond groot,
Coffie kan het lijf versaden,
beter als die slegte bladen,
Coffie drinkt men tot pleysier,
tis beter koop als scharrebier.
Truytje Theebuyk.
Als wij by malkander zijn,
was een teetie ons banketie,
met een glaesie brandewijn,
dat was opregt medicijn,
vijf ses keeren op een dag,
dronke wy een Tee gelag,
dat ontschiet ons nu te bijster,
daerom ik en nog een Vrijster,
met Anna en Angeniet,
treuren tot ons groot verdriet.
Jk heb al mijn gelt verpant,
de pandante van mijn ooren,
en de Ringe van mijn hant,
om te houwe nog de trant,
en nu mis ik nog de Thee,
dat is mijn de grooste wee,
liever wou ik eeten missen,
als de Thee om van te pissen,
Thee maekt vlug verstant int hooft,
daer de Coffy u verdooft.
Kaetie Coffipot.
Coffie wort ik noyt niet moe,
al dronk ikse nagt en dage,
met een stukie worst daer toe,
het smaekt beter als Thee boe,
Coffie dient niet zijn veraght,
wandt zij is vol deught en kragt,
van opregte Levanse boone,
spantse
| |
[pagina 196]
| |
boven Thee de kroonen,
met wat zuyker of soethout,
waer een ieder het mee houd.
Truytie Theebuyk.
Laet het wesen zo het wil,
ik ga heen met Angenietien,
met marie en lange Hil,
en Jannetie knickebil,
koffie is als boone sop,
wij gaen samen duwen op,
wilie mee al sonder gekken,
want wy na Oostindien trecken,
daer is Thee in overvloet,
Adieu ik gaan heen te voet.
|
|