Verzameling volks- en straatliedjes (collectie Nijhoff)
(ca. 1650-1750)–Pieter de Vos– AuteursrechtvrijStem: Als 't begint.O boose wereld vol van ongenugten
Wat ley ik voor u al droeve smert,
met droevig weenen ende bitter sugten,
| |
[pagina 54]
| |
Word nu doorschoten heel mijn jeugdig hert.
Jk was een jonge bloem van twintig jaren
En door de Liefde was ik heel verblind,
En mijne Minnaer daer ik mee sou paren,
Js van de felle dood in 't graf verslind.
Wat ongeval is my nu overkomen,
O wreede dood ik had 't soo niet gedagt,
Gy hebt mijn tweede ziel nu weg genomen,
Waer door vergaet nu mijn natuur en kragt.
Mijn droef gemoed ik mag wel tranen leeken
En wense mijn by hem in 't graft al mee
Mijn dunkt ik sal mijn zelf het Hert afsteken,
Gelijk als Tisbe om Piramis dee.
Houd op houd op mijn onverstande zinnen
En mijn Memorie steld u wat gerust
Jk wil voortaen geen wereld meer beminnen
dan Christus Jezus die mijn zond' uytblust.
Jk wil nu altemael mijn zugten laten,
En geven God mijn Ziel en Lijf geheel,
Geen Prins of Konink of geen Potentaten,
En hebben van de dood tog geen verscheel.
Mijn klaer gezigt o Heer dat voel ik breke
En mijne Leden worden uytgerekt,
Mijn Tong waer mee ik helder plag te spreken,
Leyd nu met zwarte aerde overdekt.
Mijn kaele voeten en mijn witte tanden,
Zijn nu vergaen al door de aerde ras,
Wie dat wy zijn de schoonste van de Landen,
Ons Lighaem komt de Wormen wel te pas.
Daerom en hoeft niemand also te roemen,
Gelijk als ik soo dikmaels heb gedaen,
Nu moet ik voor 't regtvaerdig Oordeel komen,
Mijn bange Ziel die zal daer loon ontfaen.
|
|