Alle de gedichten. Deel 1(1662)–Jan Vos– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 784] [p. 784] Op d'afbeelding van den E. Heer Joan Uitenbogart, Ontfanger &c. Wie Uitenboogart maalt, moet hem aan 't volk doen hooren. Zoo vindt men oordeel, trouw, beleeft- en wakkerheidt. De Boogart van 't vernuft behaagt de keurigst' ooren. Een die vol gaaven is wordt loffelijk verbreit. Zijn zucht tot planten, eert Pomoone, rijk van vruchte'. Zoo rust zijn kommer op zijn bloeiendt Kommerrust. Wie aâm wil haalen moet zijn brein op 't landt verluchte'. De Dicht- en Schilderkunst, twee zusters, die zijn lust Aanqueeken, weeten hem het oor en oog te streelen. Wie schrander is bemint de pennen en penseelen. Vorige Volgende