Op de Zinnebeelden in 't huis
van den Eed. Heer Cornelis Witsen, Burgermeester en Raadt
t'Amsterdam, &c. aan 't verwelfsel van de Zaal door M. Bloem geschildert.
Hier naadert Pallas, 't hooft der neege Zanggodessen:
Zy waakt, tot heil van 't Y, in voor- en teegenspoedt.
Haar herssens zijn bevrucht van vreed' en oorlogslessen.
Waar dat de wijsheidt komt ontbreekt noch raadt, noch moedt.
Zoo vindt men zich gehardt voor allerley gevaaren.
Wie dubble krachten heeft kan zich voor ramp bewaaren.
Hier toont zich Amsterdam, de moeder van de Vreede,
[pagina 781]
[p. 781]
De haaven van Euroop, en hooftmarkt van al d'aardt.
Zoo zietmen in een stadt de luister aller steede'.
Waar wakkre zorgers zijn, wordt schat en roem vergaart.
De Nijdt komt haar vergeefs, om haar geluk, bespringen.
De Zeege wort altijdt gevolgt van lasteringen.
Dit zijn de Wapenen der trouwe Burgervaadren
Van 't Staatwijs Amsterdam, Merkuurs befaamste troon.
Elk past een eerkrans van lauwrier en eike blaadren.
Wie stadt en volk bewaart verdient een dubble kroon.
De Faam van d'Amstel wijkt geen Roomsche roemtrompetten.
't Vernuft der wijzen leeft door loffelijke wetten.
Den arent komt zich met een bondelbijl vertoogen:
Hy heeft geen blixemschicht tot teeken van zijn macht.
Wie wreedt gebieden wil vermindert zijn vermoogen.
Nooit houdtmen langer standt dan door bepaalde kracht.
De blixem dient tot schrik: de bijl om recht te pleegen.
Wie macht heeft moet de schaal gebruiken voor den deegen.
De pellekaan bemint het leeven van haar jongen:
Zy bijt haar boezem op, en laaftze met haar bloedt.
Wie dat zijn zaadt bemint wordt loflijk opgezongen.
Zoo wordt de burgery aan d'Amstelstroom behoedt,
Eer zy hun hoop, door noodt, gaan dompelen in traanen.
De deugdt van 't Raadthuis strekt tot heil der onderdaanen.
De trouwe kraan bewaakt haar heir voor overvallen:
Dat toont zy noch vol vaak door 't plotsen van een steen.
De wakkre wakers zijn de starkste leegerwallen.
Zoo zorgt men aan het Y, tot rust van 't algemeen.
Waar dat de zorg verschijnt, ontslaat men zich van vreezen.
Wie 't volk zal hoeden moet met zorg gewapent weezen.
De bloode duif die nooit by sparwers durfde zweeven,
Is met dit wreedt gediert vereenight door de Vreê.
Waar dat de Vreede komt is 't veiligh om te leeven.
[pagina 782]
[p. 782]
De goê regering maakt het hardtste hart gedwee.
Zoo bloeit de koopmanschap tot welstandt aller steeden.
't Geluk van 't volk onstaat in schrander' Overheeden.
Oudt Amstel plach een schip in 't wapenschildt te maalen.
Dit was het voorspook van een heerelijker deel.
Nu ziet men duizenden van scheepen in haar waalen.
Zoo wordt een modderpoel Neptunus zeepriëel.
Met reeden ziet men 't Y haar oude schildt vertoogen.
Een heilzaam voorspook is aanminnelyk voor d'oogen.
Het schildt van d'AmsteI is met kruissen overlaaden.
De zilvre kruissen zijn al 't aardryk aangenaam.
Het pronkt met 's Kaizers kroon, vol blinkende sieraaden.
De kroonen strekken meest tot roemstof voor de Faam.
De leeuwen waaken om de kroon op 't schildt te houwen.