Beschryving van de Vertooning op de Waterzeege in de Zondt, door den Baron
van Wassenaar, L. Amiraal, &c. bevochten.
D' Amiraal Wassenaar vertoont zich op een Zeegewagen: hy heeft Herkules aan
zyn slinke, en Pallas aan zyn rechte-handt De Laster en Nijdt, die, eer hy met de
vloot in zee ging, niet dan vuur en vlam en gal op hem braakten, moeten hem nu
tegens haar wil, in plaats van paarden, deur 't gedrang der menschen voorttrekken. Hy
wordt van gevangen bootsluiden en soldaten gevolgt. Koning Frederik, die
Gerechtigheidt en Voorzichtigheidt by zich heeft, komt hem met het gantsche hof
verwelkoomen. De Faam vliegt vooruit, en doet de zeegooden en godinnen, zelf de
veldt- en bosch- en berggooden, door haar trompet, vol vreugdt verschynen. Apollo
vertoont zich by de lijken van de Wit en Floriszoon in de rouw, om hunne
heldendaden door lykzangen uit te breien. Europe komt, met Overvloedt, Rykdom en
Nering verzeldt, in de smitswinkel van Vulkanus, daar zy, terwyl hy met zyn naakte
reuzen aan het smeeden is, om wapens komt smeeken, die zy tot heil van alle Ryken
en landen, die de Vreede beminnen, belooft te gebruiken. Zweeden, Vrankryk en
Engelandt vertoonen zich in 't verschiet.
Hier wordt van Wassenaar van Freedrix hof ontfangen.
Alcides heeft zyn slink', Minerf zyn rechte zy.
Op zulke zuilen staat de Staatsche heerschappy.
Apollo eert de doôn met blonde lykgezangen.
Zoo houdt de heldendeugdt, als 't lichaam valt, noch standt.
Vulkanus smeedt geweer, om Zweeden, dat te landt
En water rooft, tot heil der menschen te bespringen.
De Staatzucht is niet dan door 't wettig' zwaardt te dwingen.