Alle de gedichten. Deel 1
(1662)–Jan Vos– Auteursrechtvrij
[pagina 237]
| |
In d'yzre zwavelkolk, tot schrik der hovaardyen.
Wie met zyn starker strydt zal zonder zeege stryen.
Dit is een Engel van een ander eigenschap;
Hy leert ons 't hemelryk beklimmen, langs een trap
Van trouw, deemoedigheidt, erbarmen, bidden, traanen,
En al wat heilzaam is, om, onder Christus vaanen,
Vol moedts ten strydt te gaan: all' andre macht is doof.
Wie zich gewapent heeft met Liefde, Hoop, Geloof,
En wat ons zaaligh maakt, zal 't eeuwig ryk verwinnen
De hemel is ten roof voor die de deugdt beminnen.
Wie onder Christus vecht behoudt het zaaligh veldt.
O zeegbaar ooreloog! ô deugdelyk geweldt!
De geen die gy verwint zal uw verwinning loonen.
Men vecht op d'aardt om palm: maar booven wint men kroonen
Van eeuwighblinkendt goudt. op, ziel, hy stapt u voor.
Nooit volgt men veiliger dan langs een Engels spoor.
|
|