Alle de gedichten. Deel 1(1662)–Jan Vos– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Aan Juffrouw S.V.B. voor G.B. Uwe mondt, o schoone joffer! Is een rechte paarelkoffer; Ingeleit met ambroozyn: Toegeslooten met koraalen. Zeekerheidt is meer dan schyn. Toen ik lest een kus quam haalen, Bleef myn vrye ziel te pandt. Is 't dan vreemt dat ik kom henglen? 'k Zoek myn ziel, o mondt vol Englen! Die hier met een paarlebandt Vast geboeit is, los te maaken. Laat my nu, in stervens noodt, 't Mondtje, daar myn ziel is, raaken. 't Lichaam zonder ziel is doodt. Vorige Volgende