Schets van de Nederlandse letterkunde
(1966)–Garmt Stuiveling, C.G.N. de Vooys– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 273]
| |
21. De vernieuwing van de poëzie omstreeks 1930aant.Omstreeks 1930 doet zich in de Zuidafrikaanse poëzie een ommekeer voor, die deels vergelijkbaar is met wat in Nederland door de Nieuwe-Gidsers werd nagestreefd, deels verwant is met het expressionisme na 1920. Zuid-Afrika maakte na de eerste wereldoorlog een tijd van grote economische veranderingen door, die het gehele leven wijzigden. De ‘digters van Dertig’ zijn individualisten, die welbewust streven naar schoonheid; de overheersing van het kerkelijke en nationale moet wijken voor een autonome poëzie. Vooral de diepgaande beschouwingen van de dichter N.P. van Wyk Louw, gebundeld als Berigte te velde, geven deze vernieuwing duidelijk aan. Invloeden uit Nederland maar niet minder uit Engeland hebben zich hierbij doen gelden, evenals de doorwerking van ideeën uit de leiding-gevende oudere generatie. De uit Nederland geïmmigreerde dichter-criticus H.A. Mulder [1906-1949] heeft in dit proces een belangrijke rol gespeeld. Bij kunstenaars als N.P. van Wyk Louw en Uys Krige bezit de Zuidafrikaanse poëzie in thema's, versvormen en gehalte voor het eerst de allure van wereld-poëzie. De jongeren die op hen volgden, zijn in deze richting voortgegaan. |
|