Schets van de Nederlandse letterkunde
(1966)–Garmt Stuiveling, C.G.N. de Vooys– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 267]
| |
10. De ontwikkeling van het proza tot ± 1920aant.De oogst van schetsen, novellen en romans was aanvankelijk schraal; een krachtige vernieuwing, als in de poëzie, had niet plaats. Geschiedenis en levensbeschrijving wekten meer belangstelling. Een ereplaats verdient het kernachtige, historische proza van gustav s. preller [1875-1943], talentvol strijder voor de rechten van het Afrikaans. Zijn werk over Piet Retief, reeds vroeger vermeld, maakte veel opgang. Daarbij sluiten zich aan: Kaptein Hindon, aventure van 'n Baasverkenner [1916] en een bundel historische schetsen en verhalen: Oorlogsoormag [1923]. Bij de levendige belangstelling in het volksverleden is het begrijpelijk dat het genre van de historische roman beoefend wordt en in de smaak valt. Johannes van Wijk, 'n historiese roman in Afrikaans [1906] door j.h.h. de waal beleefde vele drukken. De schrijver geeft in dit bont-avontuurlijk verhaal een naief-romantisch beeld van het leven onder de oude Kolonie-bewoners. Zijn volgende historische roman, Die tweede Grieta [1914], die de grote Boerenoorlog tot achtergrond heeft, is beter verantwoord wat samenstelling en uitbeelding betreft. De kunstwaarde van zulke romans is gering, maar de schrijvers van dergelijke verhalen hebben - evenals eertijds Conscience in Vlaanderen - de verdienste dat ze hun volk leerden lezen. Veel meer talent toont d.f. malherbe in zijn historische roman Vergeet nie, maar ook deze is niet sterk van uitbeelding en stijl. Deur die Smeltkroes [1917] van g. tomlinson heeft eveneens de oorlog als hoofdmotief. joubert reitz gaf in Beproeving [1918] ‘'n histories-romanties verhaal’. Er zou nog een lange reeks van auteurs en werken te noemen zijn, ten bewijze hoe geliefd dit genre gebleven is. Ook vele memoires werden gepubliceerd, bijv. j.r.l. van bruggen: Bittereinders [1935] en h. rabie-van der merwe: Onthou! [1940]. Eenvoudig en zonder verdichting zijn de korte verhalen en anekdoten uit het Boerenleven, hier en daar met een tikje humor, van j.g. engela [Afrikaanse Verhale, 1909; Gesellige Halfuurtjes, 1910; 'n Terugblik, 1925]. Van meer literaire waarde zijn de verhalen van leon maré in Die Nuwejaarsfees op Palmietfontein [1918]. |
|