Schets van de Nederlandse letterkunde
(1966)–Garmt Stuiveling, C.G.N. de Vooys– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 264]
| |
7. D.F. Malherbe [geb. 1881]aant.Na zijn studie te Stellenbosch verbleef Malherbe van 1902-1906 in Duitsland, waar hij Duitse taal- en letterkunde studeerde. Teruggekeerd in zijn geboorteland werd hij te Bloemfontein hoogleraar in de moderne talen [1910], later in het Afrikaans [1922]. Als dichter sloot hij zich aan bij Celliers en Totius. Het bundeltje Karroo-blommetjies [1909] bevat zijn eerste proeven, die minder eigens tonen dan die van zijn beide voorgangers. Het slotgedicht, Die berg, geeft een reeks taferelen uit Afrika's geschiedenis, waarvan de berg de onvergankelijke getuige was. In 1914 verscheen Klokgrassies, meestal natuurindrukken, waarin hij meer beheersing van de vorm toont. Hij schreef verder Vir vrijheid [1919] een verhalend gedicht, met historische achtergrond; Die timmerman [1921] en Die skaduwee van 'n vrou [1923], eveneens epische gedichten; een verzamelbundel: Rivier en veld [1922], en een bundel Somerdae [1928]. In later werk handhaafde zijn dichterschap zich, maar het vernieuwde zich niet, zodat het voor het kritisch oordeel van de jongere generatie aandeed als ouderwets. Als prozaschrijver maakte Malherbe naam met de roman Vergeet nie, histories-romanties verhaal uit die Anglo-Boereoorlog [1913]. Het karakter van de Afrikaner, het lijden van de Boerenbevolking is hier vaak treffend getekend. Beter geslaagd zijn Die Meulenaar [1926] en Hans die Skipper [1929], wellicht de beste romans die hij geschreven heeft; daarin treft een zekere verwantschap met Stijn Streuvels. Dan volgen o.a. drie historische romans met bijbelse stof: Die hart van Moab [1933], Saul die worstelheld [1935], en Die Profeet [1937], en drie Trekromans: Die bergstroom ruis [1940], Vlam van die Suurveld [1943] en als meest geslaagde: En die wawiele rol [1945]. De stijl van Malherbes proza lijdt vaak aan een zekere retorische overlading en zijn psychologie gaat niet altijd diep genoeg om de personen voor ons te doen leven. Het is degelijk werk, maar het behoort niet tot het proza van duurzame betekenis. Ook als toneelschrijver heeft Malherbe van zich doen horen, o.a. door de bundel Die uur van die rooimaan en ander eenbedrywe [1950] en Goue appels [1953]. |
|