Schets van de Nederlandse letterkunde
(1966)–Garmt Stuiveling, C.G.N. de Vooys– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 263]
| |
6. C. Louis Leipoldt [1880-1947]aant.Na een korte tijd als journalist werkzaam te zijn geweest, studeerde Leipoldt medicijnen te Londen [1902-1907]. Hij maakte grote reizen door Europa, Amerika en Azië en keerde in 1914 naar Afrika terug, waar hij eerst schoolarts, later kinderarts werd. Intussen had hij echter in 1911 zijn bundel Oom Gert vertel, en ander gedigte, uitgegeven met een opmerkelijke inleiding van Joh. J. Smith: een pleidooi voor de Afrikaanse taal. In tegenstelling met meer literair geschoolde dichters als Celliers en Totius treft Leipoldt in dit werk de echte volkstoon [bijv. Aan myn ou vriend; Op 'n leiklip.] Maar behalve zijn eenvoudige en treffende ‘Slampamperliedjes’ is ook de vertelling in verzen verdienstelijk en karakteristiek. In Dingaansdag [1920] behandelt hij de gebeurtenissen die aan deze belangrijke dag in de geschiedenis van Zuid-Afrika voorafgingen: De Trek; Retief se dood; Moord te Weenen, enz. Zijn bundel Uit drie Wêrelddele [1923] bevat o.a. 'n Voorspel vir 'n Afrikaanse Heldedig, Uit my Oosterse Dagboek, indrukken uit Oost-Indië, en een nieuwe verzameling Slampamperliedjies. In 1925 gaf hij, als bloemlezing uit zijn eigen werk, Uitgesoekte Gedigte vir Jong-Suidafrika. Een zwakker werk is Die Bergtragedie [1932, maar grotendeels vóor 1910 ontstaan], een verhaal van een ongeval in de bergen. Een stijging vertoont weer Skoonheidstroos, waarin een twintigtal sonnetten. De Slampamperliedjies, die wel het meest persoonlijke deel vormen van Leipoldts poëzie, zijn in 1936 verzameld uitgegeven. In de latere jaren was Leipoldt ook een vruchtbaar prozaschrijver. Hij schreef o.a. boeiende verhalen voor de jeugd, een drietal bundels spookverhalen [Waar spoke speel, 1927; Wat agter lê en ander verhale, 1930; Die rooi rotte en ander verhale, 1932]. Hij gaf ook een mooie historische studie: Die Hugenote [1939] en detectiveromans, waarvan Die moord in die Bosveld [1939] de sfeer van het Bosveld uitstekend weergeeft. De nagelaten verzen die uitgegeven zijn onder de titel Geseënde Skaduwees [1949] bevestigen de historische betekenis van dit dichterschap, maar voegen daaraan geen nieuwe elementen meer toe. |
|