Schets van de Nederlandse letterkunde
(1966)–Garmt Stuiveling, C.G.N. de Vooys– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 262]
| |
5. Totius [schuilnaam van Jacob Daniël du Toit; 1877-1953]aant.Als zoon van de predikant-auteur Ds. S.J. du Toit ontving Totius een godsdienstige en patriottische opvoeding. Van 1900-1903 studeerde hij theologie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. In 1911 werd hij hoogleraar te Potchefstroom, een functie die hij bijna veertig jaar heeft vervuld. Het bundeltje By die monument [1908] toont het dichterschap van Totius voornamelijk in enkele diepgevoelde herdenkingsgedichten [Kindergraffies, Mag en Reg] en in de natuurschildering. Met Die besembos, in de maat van Die vlakte, volgde hij het voetspoor van Celliers. Het tweede bundeltje, eveneens bescheiden van omvang, heet Verse van Potgieters trek. In Potgieter, ‘die trekker bij uitnemendheid’, is voor hem ‘die grote trekkersgedachte die beste verwerkelik’. Het is geen episch gedicht geworden, maar een reeks losse beelden uit het trekkersleven en uit Potgieters lotgevallen. De vooruitgang, in deze bundel merkbaar, was een belofte voor de toekomst. In de bundel Wilgerboombogies [1912] is de hoofdtoon berustend en melancholisch. Zijn gedicht Rachel [1913] plaatst het lijden van de tragische oud-testamentische hoofdpersoon naast de oorlogsrampen van het eigen volk. In 1915 verscheen Trekkerswee, het eenvoudige verhaal van een oude Boer en zijn dochter, waarin vooral tot uiting komt de botsing tussen de nieuwe ‘beschaving’ van de goudstad, Johannesburg, en het landelijke boerenleven; het werk bevat treffende landschapsschilderingen. In vorm en toon is Totius hier zuiverder Afrikaans dan in enige van zijn vorige werken. Van 1916 tot 1933 wijdde hij zijn krachten aan bijbelvertaling en psalmberijming. Enige Gesange [1935] en Skrifberyminge [1939] volgden. In 1920 verscheen van zijn hand een bundel Kinderverse, bespiegelingen over het kinderleven van zijn zoontje. Smartelijke verliezen, in dit zelfde jaar geleden, gaven aanleiding tot de Passieblomme, die eerst in 1934 verschenen. Zijn bundel Uit donker Afrika [1936] geeft taferelen uit de tragische geschiedenis van de Afrikaners. Zijn bundel Skemering [1948] bevat o.m. indrukken in dichtvorm van de reis naar Palestina, Syrië en Egypte, die hij in 1937 deed. |
|