Schets van de Nederlandse letterkunde
(1966)–Garmt Stuiveling, C.G.N. de Vooys– Auteursrechtelijk beschermd230. De wordende literatuuraant.Van talrijke begaafde dichters en prozaïsten heeft het werk zich tussen 1950 en 1965 ontwikkeld tot éen moderne, experimenteel gerichte kunst, waarin echter de persoonlijke verschillen al duidelijk aan den dag treden. Ieder nieuw boek van deze auteurs verandert het literaire beeld van henzelf en tevens hun onderlinge verhoudingen. Met het noemen van enkele namen en titels moet een historische schets dan ook volstaan:
| |||||||||||
[pagina 255]
| |||||||||||
Minder experimenteel is michel van der plas [schuilnaam van B.G.F. Brinkel, geb. 1927] die gevoelens van liefde en levensaanvaarding tot uitdrukking bracht in de bundels Dance for you [1947] en Als ik koning was [1949]. Een uitvoerige bloemlezing uit de poëzie van de na-oorlogse dichtergeneratie in Noord-Nederland: Stroomgebied [derde vermeerderde druk, 1958] werd samengesteld door de dichter ad den besten [geb. 1923]. Als de essayisten en theoretici van deze moderne dichtkunst mogen gelden de dichter paul rodenko [geb. 1920], samensteller van de bloemlezing Nieuwe griffels, schone leien [1954], en de Vlaamse prozaïst jan walravens [1920-1965], samensteller van de bloemlezing Waar is de eerste morgen? [1955]. Opmerkelijke romans zijn o.a. gepubliceerd door
| |||||||||||
[pagina 256]
| |||||||||||
Zowel de ontwikkeling van de poëzie als de nieuwste publikaties op het gebied van novelle en roman wekken de indruk, dat omstreeks 1960 de grote golf van vernieuwing is weggeëbd, en er een zeker evenwicht is ontstaan tussen traditie en experiment. Het is echter niet onmogelijk, dat in succesrijke werken als van jan wolkers en jan cremer zich een nieuwe generatie aandient, met een sterk gewijzigd levensbesef en een harde, uiterst realistische stijl. |
|