Schets van de Nederlandse letterkunde
(1966)–Garmt Stuiveling, C.G.N. de Vooys– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 251]
| |
223. Alfred Kossmann [geb. 1922]aant.Alfred Kossmann begon als dichter tijdens de tweede wereldoorlog. Hoewel zijn poëzie een eigen karakter heeft [Het vuurwerk, 1946; De bosheks, 1951], ligt zijn grootste talent in het proza. Zijn eerste roman De nederlaag [1950] is sterk autobiografisch en behoort tot de belangrijkste publikaties over de oorlog en de bezetting. Een heel ander thema beheerst De moord op Arend Zwigt [1951], een verhaal van moderne puberteits-conflicten. Tot een merkwaardig eigen schrijverschap ontwikkelde Kossmann zich in zijn beknopte romans: De linkerhand [1955]; De hondenplaag [1956]; De bekering [1957] en De misdaad [1961]. Onderling zeer verschillend, hebben ze dit gemeen, dat realisme en verbeelding er een geraffineerd en zinrijk spel in spelen, waardoor soms ironische, soms dramatische effecten ontstaan. Terecht heeft men hem wel vergeleken met Franz Kafka. Zonder opzet ligt in dit proza een diepzinnige visie op de hachelijkheid van de mens en het moderne leven. |
|