Schets van de Nederlandse letterkunde
(1966)–Garmt Stuiveling, C.G.N. de Vooys– Auteursrechtelijk beschermd213. Pierre H. Dubois [geb. 1917]aant.Levensloop: Geboren te Amsterdam uit een katholiek gezin. Enkele jaren journalist in Brussel. Letterkundig redacteur van het Haagse dagblad Het Vaderland. In de eerste poëzie van Pierre H. Dubois [In den vreemde, 1941; Het gemis, 1942] is zijn zachtmoedige en overpeinzende toon verwant aan die van Bloem. Persoonlijker, mede door de belijdenis van het ondoorgrondbare van het levensgeheim, is de bundel Quia absurdum [1947]. Een keuze uit dit vroege werk tezamen met latere gedichten draagt de veelzeggende titel Ademhalen [1956]. Intussen had Pierre Dubois zich tevens een belangwekkend prozaïst getoond in de historisch-psychologische verbeelding Een vinger op de lippen [1952], waarin de wijsgerige twijfel van de | |
[pagina 245]
| |
schrijver gestalte krijgt in de figuur van een laat-middeleeuwse monnik in Florence. Minder overtuigend zijn de modern-realistische romans De ontmoeting [1953] en In staat van beschuldiging [1958]. Als scherpzinnig essayist, gericht op literaire en algemeen-culturele vragen, deed Dubois zich kennen in de bundels Een houding in de tijd [1950] en Voor eigen rekening [1954]. Naar de geest verwant met Ter Braak, mist hij echter diens flitsende polemische stijl. Vooral de Franse letteren hebben op zijn persoon en werk een grote invloed uitgeoefend. In 1964 publiceerde hij een opmerkelijke biografie van Marcellus Emants. |
|