Schets van de Nederlandse letterkunde
(1966)–Garmt Stuiveling, C.G.N. de Vooys– Auteursrechtelijk beschermd192. Antoon Coolen [1897-1961]aant.Levensloop: Geboren te Wijlre [Limb.]; jeugd in de Brabantse Peelstreek; enkele jaren journalist in Hilversum; later als letterkundige te Waalre bij Eindhoven. Antoon Coolen was een geboren verteller. De streek, waar hij zijn jeugd doorbracht, de armzalige, vrome mensen daar met hun vreugden en hun leed, inspireerden hem. Hartelijk en eenvoudig, en zelf delend in het geloof dat zijn personages bezitten, wist Coolen een gave eenheid te bereiken, zolang de psychologie weinig gecompliceerd was en de sfeer vertrouwd. De regionale roman vond in hem onze beste vertegenwoordiger: Kinderen van ons volk [1928]; Het donkere licht [1929]; Peelwerkers [1930]; De goede moordenaar [1931]; De schoone voleinding [1932]. Het laatstgenoemde boek beschrijft het leven en sterven van een zachtmoedige dorpspastoor. In later werk verliet Coolen de hem be- | |
[pagina 225]
| |
kende gebieden, hij waagde méer, waardoor hij somtijds won, vaker verloor: Dorp aan de rivier [1935]; De drie gebroeders [1936]. In Herberg in 't Misverstand [1938] beschreef hij een groepje dorpelingen, die de armzaligheid van hun dorpsleven half bevestigen half ontvluchten in de kelder van een herbergje. Het werk staat niet op de hoogte van de oudere Peel-romans. Belangrijker is de nogal avontuurlijke geschiedenis De vrouw met de 6 slapers [1953]; geheel de ingrijpende wijziging in het Brabantse leven door de industrialisatie vormt de inhoud van de boeiende en kunstig gebouwde roman De grote voltige [1957]. Minder gaaf is Stad aan de Maas [1960]. Coolens laatste werk was de tekst bij een fotoalbum van Stijn Streuvels [1961]. Voor het toneel bewerkte Coolen Kinderen van ons volk; voorts schreef hij De vier jaargetijden [1934] en De vreemdeling [1935]. |
|