Schets van de Nederlandse letterkunde
(1966)–Garmt Stuiveling, C.G.N. de Vooys– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 224]
| |
191. Filip de Pillecijn [1891-1962]aant.Levensloop: Geboren te Hamme, promoveerde te Leuven tot doctor in de Germaanse letteren; was journalist, later leraar, en tijdens de tweede wereldoorlog directeur-generaal van het middelbaar onderwijs. Het werk van De Pillecijn toont duidelijk twee periodes. Aanvankelijk is zijn proza krachtig, en de motieven die hij bij voorkeur kiest, zijn verwant met de historische romantiek: De rit [1927]; Blauwbaard [1931]. In ditzelfde genre van verzorgde verbeeldingskunst past nog De soldaat Johan [1939], waarin ook tijds-ideeën tot uiting komen. Veel minder krachtig, veel meer verfijnd en gevoelig is het proza uit de tweede periode, in de jaren '30: novellen als Monsieur Hawarden [1935] en Schaduwen [1937], en beknopte romans als Hans van Malmédy [1935]. De sfeer is vol weemoed en stilte, de figuren missen hun strakke omtrekken, de handelingen worden overheerst door de stemmingen. Het psychologische element is hoofdzaak, maar een romantischer psychologie dan men bij Roelants of Walschap aantreft. In Mensen achter den dijk [1949] sluit De Pillecijn aanbij de Vlaamse traditie van de boerenroman, maar door zijn persoonlijke ervaring heeft hij deze traditie een toon van ontgoocheling gegeven. |
|