Schets van de Nederlandse letterkunde
(1966)–Garmt Stuiveling, C.G.N. de Vooys– Auteursrechtelijk beschermd190. Verwante dichters in Vlaanderenaant.Als dichter sluit maurice gilliams [geb. 1900] nauw aan bij de zwaarmoedige Prosper van Langendonck en de innerlijk gekwelde Karel van de Woestijne. Hij heeft zich evenwel sinds zijn eerste bundel Elegieën [1921] steeds meer ontwikkeld in de richting van een strakker en eenvoudiger vormbeheersing, al blijft het barokke element daarin onmiskenbaar. In de bundel Het verleden van Columbus [1938] is een keur uit het jeugdwerk bijeengebracht. Opmerkelijk om z'n fijnzinnige jeugdherinneringen is het verhaal Elias of het gevecht met de nachtegalen [1936]. Het overige werk van Gilliams is voornamelijk essayistisch, en gewijd aan literatuur of beeldende kunst. Zijn dagboekaantekeningen De man voor het venster [1943] zijn karakteristiek om de toeschouwershouding, de superieure afstand tot mensen en gebeurtenissen. De poëzie van pieter buckinx [geb. 1903] is opmerkelijk om de terugkeer van het vrije naar het gebonden vers. In De doortocht [1926] overheerst een zekere belijdenislyriek, die invloed van de Ruimte-groep verraadt; in De dans der kristallen [1936] is de vorm strakker, het gevoel beheerster. Later werk, milder en muzikaler, is gebundeld onder de titel: De verzoeking der armoede [1950]. Nawerking van Gezelle beheerst de populair geworden bundels van alice nahon [1896-1933]; eenvoudige, weemoedige stemmingslyriek: Vondelingskens [1920] en Op zachte vooizekens [1921]. Vermelding verdient voorts de dichter-prozaïst a. demedts [geb. 1906] wiens roman De levenden en de doden [1959] bekroond werd. |
|