Schets van de Nederlandse letterkunde
(1966)–Garmt Stuiveling, C.G.N. de Vooys– Auteursrechtelijk beschermd189. Andere katholieke auteursaant.De priester-dichter jacques schreurs [1893-1966] schreef zangerige verzen [o.a. Nis en nimbus; 1933] volinnige vroomheid en natuurliefde. Opmerkelijk is zijn roman Kroniek eener parochie [1941]. Een sterk sociaal element kenmerkt a.j.d. van oosten [geb. 1898] een bekeerling, wiens geloof verbonden is met een radicale strijd voor maatschappelijke gerechtigheid. Bij hem vindt men dan ook verzen van actueel-politieke aard: Tijd der nooden [1934]. henri bruning [geb. 1900], een broer van de dichter en essayist gerard bruning [1898-1926], schreef lyrische gedichten [De sirkel, 1924; Fuga, 1937], en een belangrijk essay Verworpen Christendom [1938] waarin hij positie kiest tegen Van Duinkerken. Tijdens de oorlog werd Bruning redacteur van De Schouw, het blad van de Cultuurkamer. Opmerkelijk is zijn studie Gezelle, de andere [1954]. Ook albert kuyle [pseud. van l.m.a. kuitenbrouwer, 1904-1958] ontwikkelde zich in fascistische richting. Uit zijn eerste periode dateren de bundels Seinen [1924] en Songs of Kalua [1927]. Zijn roman Harten en brood [1933] behandelt de werkeloosheid. Van louis de bourbon [geb. 1907] verschenen bundels gedichten | |
[pagina 223]
| |
o.a. In Extremis [1935], Het 9de uur [1950], alsook proza: Vrouwen [1937]. Een deel van zijn werk wordt beheerst door zijn veronderstelde afstamming van Lodewijk XVI [de zaak-Naundorff]. Tot een opmerkelijk modern en ironisch romanschrijver ontwikkelde zich de journalist jos panhuijsen [geb. 1900], o.a. Leven alleen is niet genoeg [1954]; Wandel niet in water [1957], en De pornograaf [1961]. Onder de kathol. essayisten moet genoemd worden bernard verhoeven [1897-1965], die o.a. studies schreef over Gezelle, en over Henriëtte Roland Holst; en voorts de literatuur-historicus gerard knuvelder [geb. 1902], van wie een vierdelig Handboek tot de geschiedenis der Nederlandse Letterkunde [1948-1953] het licht zag. |
|