Schets van de Nederlandse letterkunde
(1966)–Garmt Stuiveling, C.G.N. de Vooys– Auteursrechtelijk beschermd172. Maurice Roelants [geb. 1895]aant.Levensloop: Geboren te Gent. Eén der oprichters van 't Fonteintje. Sinds 1922 journalist. Jarenlang letterkundig adviseur van het Ministerie van Onderwijs. Daarna beheerder van Kasteel Gaasbeek. Ofschoon Maurice Roelants zich met de evenwichtige, wat melancholische bundel Het verzaken [1930] een begaafd dichter toonde, is hij van groter betekenis als prozaïst. Met zijn roman Komen en gaan [1927] nam hij deel aan de vernieuwing van het Vlaamse proza in psychologische zin. Het is een verhaal over een gehuwde man, een eveneens gehuwde jonge vrouw, en een priester wiens invloed de beide anderen van echtbreuk weerhoudt. Merkwaardig, ook om zijn moderne stijl, is de novelle De Jazz-speler [1928]. Latere publikaties bevestigden zijn talent maar brachten geen verrassing, bijv. Het leven dat wij droomden [1931; herdrukt onder de titel Maria Danneels]. In Alles komt terecht [1937] heeft Roelants een fantastische oplichter uitgebeeld door twee andere personages elk hun ervaringen en hun oordeel te laten vertellen. In 1944 verscheen Gebed om een goed einde. In 1949 publiceerde Roelants de cyclus Lof der liefde, die in z'n retorische barok niet meer doet denken aan de eenvoud van 't Fonteintje of de zakelijkheid van Forum. In later jaren versterkte bij Roelants de katholieke geloofsovertuiging zich. |
|