Schets van de Nederlandse letterkunde
(1966)–Garmt Stuiveling, C.G.N. de Vooys– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 207]
| |
170. E. du Perron [1899-1940]aant.Levensloop: Geboren te Meester Cornelis [Java]; h.b.s. te Batavia en te Bandung. Na de oorlog enige jaren woonachtig op het kasteel Gistoux in België; verlies van het familievermogen. Daarna letterkundige en journalist te Parijs, later in Bandung. Najaar 1939 weer in Nederland; na korte ziekte op 14 mei 1940 te Bergen gestorven. Charles Edgar du Perron was van nature wat Ter Braak eerst via veel zelfbevrijdingen kon worden: een kosmopoliet. Talloze Hollandse verschijnselen, die hij in zijn Indische jeugd niet gekend had, verontrustten hem daarom ook niet zo persoonlijk, toen hij er als volwassene mee in aanraking kwam. Hij wees ze onverbiddelijk af en bestreed ze met het cynische superioriteitsgevoel, waarmee een wereldburger een provinciaal behandelt. Omstreeks 1933 kwam er een wijziging in zijn houding. Al bleef hij consequent individualist, niettemin ging zijn aandacht meer uit naar maatschappelijke verschijnselen. Du Perron bleek vóor alles moralist: het vraagstuk van de ‘menselijke waardigheid’, zowel voor zichzelf als voor de samenleving, is in verschillende formuleringen het voortdurende thema. Hij bezat, wat Ter Braak miste: een dichterlijk en een gestalte-scheppend talent, welke laatste functie bij hem gesteund werd door een bijzonder scherp geheugen. Zijn harde, bijna geconstrueerde verzen, waarvan een deel oorspronkelijk onder het pseudoniem duco perkens verscheen, zijn gebundeld als: Microchaos [1932]. Van zijn romans en verhalen is vooral belangrijk het autobiografische werk: Het land van herkomst [1935], waarin hij zowel zijn jeugd op Java, als zijn leven in Parijs openhartig beschrijft. Zijn literaire kritieken en notities werden gebundeld o.a. in: Voor kleine parochie [1931] en Blocnote klein formaat [1936]; zijn strijdvaardige essays in: De smalle mens [1934]. De verdediging van de persoonlijke vrijheid deed hem een bondgenoot vinden in Multatuli, wiens tragisch lot door hem gevoeld werd als een actueel geval. Zijn groeiende historische belangstelling en zijn helder inzicht in de waarde van authentieke documenten deden een belangrijke Multatuli-biografie ontstaan: De man van Lebak [1937], later gevolgd door een polemische bundel: Multatuli, tweede pleidooi, en De bewijzen uit het pak van Sjaalman. Zijn verzameld werk is in 1954-1959 in zeven delen verschenen. |
|