Schets van de Nederlandse letterkunde
(1966)–Garmt Stuiveling, C.G.N. de Vooys– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 206]
| |
169. Menno ter Braak [1902-1940]aant.Levensloop: Geboren te Eibergen; studeerde Geschiedenis en Nederlands te Amsterdam; promoveerde in 1928 op een dissertatie over keizer Otto iii; was leraar te Amsterdam, Zaltbommel en Rotterdam, en van 1933 tot 14 mei 1940 literair redacteur van ‘Het Vaderland’ te Den Haag. Was 1939-1940 met W. Jos. de Gruyter en Garmt Stuiveling redacteur van De Vrije Bladen. In Ter Braak bezat de groep van de Vrije Bladen en Forum de voornaamste criticus en essayist. Een grote kennis van de cultuurgeschiedenis ging bij hem samen met een nuchtere kritiek en zelfkritiek; een rationalistische levensbeschouwing werd geuit door een hartstochtelijk polemisch temperament. De afrekeningen die men in zijn boeken aantreft, dragen de sporen van zelfbevrijding: in verschillende tijdvakken van zijn leven hebben voor hem de ‘schoonheid’, het ‘christendom’, het ‘idealisme’ iets betekend, en toen hij zich daaraan ontgroeid voelde, herwon hij zijn onafhankelijkheid door een principiële bestrijding. Het is dit element van directheid dat Ter Braak behoedt voor getheoretiseer, en dat aan de lezers het gevoel geeft zelf bij de strijd betrokken te zijn. In meer dan éen opzicht is hij verwant met Huet. Grote invloed ondervond zijn denken van de Duitse wijsgeer Nietzsche. Behalve een paar geschriften over de film, waarvoor Ter Braak belangstelling had als nieuwe mogelijkheid, en behalve de romans Hampton Court [1931] en Dr. Dumay verliest [1933], zijn van zijn hand o.a. verschenen: Het carnaval der burgers [1930], Afscheid van domineesland [1931], Man tegen man [1931], Démasqué der schoonheid [1932], Politicus zonder partij [1934], Het tweede gezicht [1935], Van oude en nieuwe christenen [1937] en In gesprek met de vorigen [1938]. Zijn enige toneelstuk: De pantserkrant [1935] is gericht tegen de particuliere wapenhandel en de gevaarlijke journalistieke praktijken hiervan. Uit deze titels blijkt op welke vragen Ter Braak zijn aandacht gericht had en hoe zijn houding was. De veranderingen in de West-Europese situatie wijzigden zijn standpunt enigszins, maar zijn individualisme werd eerder verscherpt dan verzwakt. In de mens, die zichzelf is en voor eigen mening staat, zag hij de positieve kracht van de maatschappij. Vandaar zijn bewondering voor Multatuli. Zijn Verzamelde Werken (7 delen) zijn in 1949-1951 verschenen; daarin zijn terecht ook zijn dagbladkritieken gebundeld. |
|