Schets van de Nederlandse letterkunde
(1966)–Garmt Stuiveling, C.G.N. de Vooys– Auteursrechtelijk beschermd163. Gaston Burssens [1896-1965]aant.Levensloop: Geboren te Dendermonde. Studeerde Germaanse filologie te Gent. Is industrieel te Antwerpen. Tot de artistieke vriendenkring van Paul van Ostaijen en de medewerkers aan Ruimte behoorde ook de even anti-traditionele Gaston Burssens, aanvankelijk activist gelijk Wies Moens, zoals | |
[pagina 201]
| |
blijkt uit zijn bundel Liederen uit de stad en uit de cel [1922]. In later werk ontwikkelde hij zich tot een vernuftig speler met woorden en ritmen, waarin de vernieuwing en het experiment vaak doel op zichzelf zijn geworden: Piano [1925]. Invloeden van het surrealisme in de schilderkunst beheersen French en andere cancan [1935]; evenwichtiger is De eeuw van Perikles [1941]. Eerst bij de experimentele jongeren van omstreeks 1950 heeft dit merkwaardige werk bewondering en weerklank gevonden, terwijl omgekeerd de hernieuwde sfeer van het ontraditionele voor Burssens een merkbare inspiratie betekende. Een bloemlezing werd samengesteld onder de titel Het neusje van de inktvis [1955]. Een hoogtepunt bereikt zijn ‘poésie parlante’ in de bundel Adieu [1958] een verzencyclus die getuigt van droefheid en ontgoocheling, maar ook van het vermogen om deze sombere gevoelens door speelse ironie en grillige grimassen te overwinnen. |
|