Schets van de Nederlandse letterkunde
(1966)–Garmt Stuiveling, C.G.N. de Vooys– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 196]
| |
157. M. Nijhoff [1894-1953]aant.Levensloop: Geboren te 's-Gravenhage; studeerde rechten te Amsterdam en twintig jaar later Nederlands te Utrecht. Van 1926 tot 1933 redacteur van De Gids. Overleden te 's-Gravenhage. De eerste gedichten van Nijhoff zetten in persoonlijke stijl de traditie voort van De Beweging, in welk tijdschrift hij in 1916 debuteerde. Tegelijk werkte hij mee aan Het Getij. Aan een jong dichter van een nieuwe generatie kon uiteraard niet de bezinning eigen zijn die bij de ouderen een verworven rijkdom was: bij Nijhoff leven méer spanningen, zijn gevoel komt minder beheerst tot uiting. En wat de vorm betreft: experimenten van een nieuwe kunst deden hun invloed al gelden, zodat men trekken van het expressionisme aantreft in zijn eerste bundel De wandelaar [1916]. Na een ‘clowneske rapsodie’ Pierrot aan de lantaren [1919], waarin zich een diepe melancholie in speelse woorden uitte, volgde Nijhoffs belangrijkste bundel, Vormen [1924]. Telkens weer vindt de dichter een tegenwicht tegen zwaarmoedigheid, cynisme of oppervlakkigheid in herinneringen aan zijn jeugd, niet slechts persoonlijke herinneringen, maar aan geheel het evenwichtige leven vóor 1914. De beheerste, bijna klassieke versbouw stemt overeen met beheerste, bijna klassieke gevoelens, of speelt met modernistische motieven een geraffineerd spel van contrasten. De religieuze ontroering, die het veel-beschreven Christus-motief met zich brengt, vervaagt bij Nijhoff niet in een persoonlijke stemming maar wordt concreet uitgebeeld als een objectieve waarde. De Nieuwe gedichten [1934] tonen de genoemde eigenschappen evenzeer; nieuw is een somtijds blijkend sociaal gevoel; nieuw is ook een experimentele, zij het door oeroude voorbeelden geïnspireerde vorm: Awater, en het later gepubliceerde gedicht: Het uur U. In 1930 bewerkte Nijhoff de sage van De Vliegende Hollander tot een studenten-spel, dat te Leiden werd opgevoerd. Drie godsdienstige lekenspelen, bestemd voor Kerstmis, Pasen en Pinksteren, verschenen onder de titel: Het heilige hout [1950]. Zijn verantwoorde, in rustige stijl geschreven kritieken, werden ten dele gebundeld als: Gedachten op dinsdag [1931]. Om zijn meesterlijke vertalingen [o.a. van Eliot] werd de prijs voor vertaalkunst naar hem genoemd. Nijhoffs werk is in drie delen verzameld herdrukt. |
|