Schets van de Nederlandse letterkunde
(1966)–Garmt Stuiveling, C.G.N. de Vooys– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 194]
| |
154. Dirk Coster [1887-1956]aant.Levensloop: Geboren te Delft; was eerst journalist, studeerde enkele jaren Nederlands te Leiden. Oprichter-redacteur van De Stem 1921-1940. Eredoctor van de Universiteit van Amsterdam, 1954. De betekenis van Coster is evenredig met die van De Stem. Zijn werk ligt uitsluitend op kritisch en essayistisch gebied: bij de beoordeling van boeken betrok hij steeds de schrijver erin, zodat ook in zijn kleinere aankondigingen het essay-type overweegt. Zijn waardering was afhankelijk van zijn overtuiging: humaan, ethisch, anti-dogmatisch, religieus-getint, sociaal-gericht. Een botsing met de opvattingen van '80 kon niet uitblijven: reeds in 1910 richtte Kloos een scherpe aanval op hem; maar evenmin later een botsing met andere dogmatici van katholieken, protestantsen en ‘heidensen’ huize [Du Perron in Forum]. Typerend voor Coster was jarenlang zijn uitspraak: ‘Wij zullen ons houden aan de keuze van 't niet-kiezen’ - een uitspraak die van Erasmus of Coornhert zou kunnen zijn. Coster heeft evenals de genoemde groteren, de tragiek van zo'n standpunt vol-op ervaren: middelpunt te zijn van veel misverstand. In 1919 verscheen de bundel Marginalia, een boekje met diepzinnige gedachten, geordend tot een soort levensleer. Zijn studies en beschouwingen zijn gebundeld in twee delen Verzameld Proza [1925, 1927]. In 1924 deed hij een verantwoorde keuze uit de moderne poëzie en voorzag deze van een belangwekkende inleiding: Nieuwe geluiden; een soortgelijke bloemlezing stelde hij samen uit onze hele literatuur: De Nederlandsche poëzie in 100 verzen [1927]. In 1931 verscheen een kleinere bundel: Schetsboek; in 1939: Het tweede boek der Marginalia. |
|