Schets van de Nederlandse letterkunde
(1966)–Garmt Stuiveling, C.G.N. de Vooys– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 185]
| |
150. Willem Elsschot [pseud. van Alfons de Ridder; 1882-1960]aant.Levensloop: Geboren te Antwerpen. Opgeleid voor de handel. Verblijf in Parijs en Rotterdam. Leider van een advertentiebureau in zijn geboorteplaats en aldaar overleden. Het vroegste werk van Elsschot bestaat uit gedichten, deels in idealistische, grotendeels echter in strakke, nuchtere, sceptische toon. Geschreven omstreeks 1910, werden ze eerst in 1934 gepubliceerd: Verzen van vroeger, en toen om hun moderne geest en hun pratend taalgebruik door Ter Braak en Du Perron als typische ‘Forum’-poëzie erkend. Deze vaak anekdotische gedichten bevatten veel dat karakteristiek is gebleven ook voor het later gevolgde proza. Elsschot is getypeerd als ‘de eerste kosmopoliet in de Vlaamse literatuur’, wegens zijn roman van pensionleven te Parijs: Villa des Roses [1913], een voortreffelijk debuut, dat echter niet als zodanig erkend werd. Ook de twee volgende boeken: De verlossing [1921], het sarcastische verhaal van Vlaams dorpsleven, met een botsing op leven en dood tussen een heerszuchtige pastoor en een socialistische vrijdenker, en Een ontgoocheling [1921], de tragikomische geschiedenis van een ‘kleine man’ die sterft na de verijdeling van zijn dierbare illusies, vonden eerst bij de jongeren na 1930 grote bewondering. In Lijmen [1924] tekende Elsschot op cynische wijze de trucs van de advertentiebranche, hem uit ervaring bekend. Kaas [1933] beschrijft de mislukking van een kantoorbediende die importeur wil zijn; Pensioen [1937] persifleert het sentimentele en inhalige gesol met de nagedachtenis van een krijgsgevangene. Zowel door zijn nuchtere en ironische mensenkennis als door zijn verrassend rake en zakelijke stijl werd Elsschot een uitzonderlijke en belangrijke figuur: als aandachtig waarnemer geheel realist, als hekelend uitbeelder kennelijk een ontgoocheld idealist. Geheel uit autobiografische gegevens ontstonden de boeken Tsjip [1934] en De leeuwentemmer [1940], gewijd aan zijn kleinzoon. De novelle Het dwaallicht [1946], het verhaal van een tocht die de schrijver door het nachtelijke Antwerpen maakt als begeleider van drie oosterse zeelieden, werd bekroond. Elsschots Verzameld werk verscheen in één deel [1957] en werd herhaaldelijk herdrukt. |
|