Schets van de Nederlandse letterkunde
(1966)–Garmt Stuiveling, C.G.N. de Vooys– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 184]
| |
149. F. Bordewijk [1884-1965]aant.Levensloop: Geboren te Amsterdam. Studeerde rechten te Leiden, was enige tijd leraar; woont thans als advocaat en letterkundige te Den Haag. In 1954 verwierf hij de P.C. Hooftprijs. Na onder pseudoniem een bundel gedichten te hebben gepubliceerd [Paddestoelen door ton ven; 1916], die geen weerklank vond, gaf Bordewijk tussen 1919 en 1924 drie delen Fantastische vertellingen uit. Het zijn wonderlijke geschiedenissen, waarin men invloeden van Edgar Allan Poe aantreft, naast trekjes van de criminele roman en verschijnselen uit het gebied van de parapsychologie. Ook dit werk vond weinig erkenning. In Blokken [1931], een satire gericht tegen het collectivisme, en Knorrende beesten [1933], een novelle over autorennen, wordt zijn stijl geheel eigen, om in Bint [1934] de harde, gewapend-betonnen taal te zijn, die bij het onderwerp past: de beschrijving van een school waar de directeur een soort terreur uitoefent met behulp van een knokploeg van leerlingen. Het boek zelf laat in twijfel, of de auteur dit systeem heilzaam of verwerpelijk vindt; Coster heeft in De Stem het eerste gemeend, maar ten onrechte. Een bijzondere kant van Bordewijks talent is zijn vermogen tot suggestieve plaatsbeschrijving, veelal met een duidelijke angstwekkende functie. Bordewijks belangrijkste boek is wel de groot-opgezette Rotterdamse roman Karakter [1938], waarin de psychologische afhankelijkheid van zoon en vader en de daaruit voortvloeiende tragische botsingen worden beschreven. Het taalgebruik nadert hier, ondanks de voorliefde voor de zonderlingste namen, meer tot de gewone spreektaal; de figuren en situaties zijn breedvoeriger beschreven dan in ouder werk. Hetzelfde geldt voor het niet geheel geslaagde werk Apollyon [1941]. Clandestien verscheen in 1944: Verbrande erven, onder de schuilnaam emile mandeau. Bijzonder interessant is: Eiken van Dodona [1946], een roman over twee kunstenaars, een musicus en een schilder. Als latere hoogtepunten in Bordewijks werk mogen gelden de zaken-roman: Noorderlicht [1948], de huwelijksroman Het doopvont [1952] en Bloesemtak [1955], een roman van de laster. Ouderdom en doodsmotieven beheersen Tijding van ver [1961]. Bordewijk schreef ook talrijke bundels korte verhalen. |
|