Schets van de Nederlandse letterkunde
(1966)–Garmt Stuiveling, C.G.N. de Vooys– Auteursrechtelijk beschermd133. Nine van der Schaaf [geb. 1882]aant.Levensloop: Geboren te Terhorne [Friesland]; eerst dienstmeisje in Den Haag, later enkele jaren onderwijzeres op Ameland. Sindsdien wijdde zij zich onder vaak moeilijke omstandigheden aan de literatuur. Woonachtig te Santpoort. In evenwichtige taal beeldt Nine van der Schaaf gestalten en gebeurtenissen uit, die wezenlijk verschillen van de werkelijkheid. Niet de maatschappelijke doem of de erfelijkheid bindt in verhalen als Santos en Lypra [1906] of Amanië en Brodo [1908] de optredende personen; alles blijft ondergeschikt aan de fantasie, die eigen verhoudingen schept, zoals in de droom of het sprookje. In haar gedichten: Poëzie [1919] en Naar het onzichtbare [1929], toont zich dit oorspronkelijke talent eveneens. Na 1920 wendde Nine van der Schaaf zich tot reëler stof. De sfeer van het Friese platteland, en de karakters van eenvoudige mensen maken latere boeken vertrouwder voor de meeste lezers: Friesch dorpsleven [1922; in 1936 herdrukt als Heerk Walling]; De uitvinder [1932]; De liefde van een dwaas [1937]. Ook hier echter is niet de werkelijkheid zelf het belangrijkste. Het gestileerde van mensen en gebeurtenissen ontneemt er het tijdelijke aan, en maakt van het individu bijna een symbool. In 1938 verscheen het: Leven van Karel de Stoute, waarin men een synthese van haar vroege en haar latere werk kan zien: fantasie op de grondslag der historische werkelijkheid. Van haar verdere boeken noemen we Droom de geleider [1942]; de Haagse roman Eveline [1948] en De tovenaar [1957]. Jeugdherinneringen, als met gedempte stem verteld, vormen de inhoud van In de stroom [1956]. |
|