Schets van de Nederlandse letterkunde
(1966)–Garmt Stuiveling, C.G.N. de Vooys– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 162]
| |
121. Israël Querido [1872-1932]aant.Levensloop: Geboren te Amsterdam uit een Portugees-joods geslacht. Verschillende beroepen onder moeilijke omstandigheden; autodidact. Schrijver van kritieken en essays. Journalistieke arbeid. Querido's belezenheid en liefde voor de letteren bleken al vroeg uit zijn Meditaties over literatuur en leven [1897]. Zijn proza ging in naturalistische richting: hij streefde Zola na in de veelgeprezen romans Levensgang [1901] uit de diamantbewerkerswereld, en Menschenwee [1903], een ‘roman van het land’, waarin de door Van Deyssel geïnspireerde stijl aan overlading lijdt. Zijn latere werk, o.a. het autobiografische boek Zegepraal [1904], maakte minder opgang. Zijn overdadig en onbeheerst woordgebruik was voor een volgende generatie onaanvaardbaar. Een breed tafereel van Amsterdams volksleven, gegrond op nauwkeurige studie van taal en zeden, gaf hij in de vierdelige romancyclus De Jordaan, Van Nes en Zeedijk, Manus Peet en Mooie Karel [1912-1925]. In 1915 publiceerde hij een lyrisch drama: Saul en David; in 1916 Aron Laguna. Wedijverend met Couperus, wiens historische romans ook internationaal erkenning vonden, begon hij een cyclus van oosterse romans, getiteld De oude waereld, nl. Koningen [1918], Zonsopgang [1920] en Morgenland [1921]. Zijn Misleide Majesteit [1926], is geïnspireerd door het Indische dierenepos, met wijsgerige achtergrond. Het verhaal Simson, waarvan twee delen verschenen [1927-1929], speelt in het oude Palestina. Op het einde van zijn leven ontwierp hij een nieuwe cyclus Het volk Gods, waarvan Van armen en rijken [1931] en Menschenharten [1932] verschenen zijn. De broer van deze auteur, de uitgever emanuel querido [1871-1943] schreef onder de schuilnaam joost mendes een belangwekkende romancyclus over de groei van Amsterdam in de jaren 1880-1910: Het geslacht der Santeljano's [10 delen, 1918-1929]. |
|