Schets van de Nederlandse letterkunde
(1966)–Garmt Stuiveling, C.G.N. de Vooys– Auteursrechtelijk beschermd120. F.V. Toussaint van Boelaere [1875-1947]aant.Levensloop: Ambtenaar aan het Ministerie van Justitie te Brussel; later directeur van het Beknopt verslag van de Senaat. Bovendien journalist en literair criticus. Het realisme is bij Toussaint van Boelaere maar gedeeltelijk te vinden; het bestaat voornamelijk in zijn aandacht voor allerlei menselijke mislukkelingen, wier aanwezigheid ons voortdurend herinnert aan de onvolmaaktheid van het aardse leven. Zoals de meesten van zijn generatie was Toussaint een pessimist. Als kunstenaar stileerde hij zijn ervaringen en gemoedsaandoeningen: zijn proza is verzorgd en fraai, en heeft niets van de populaire taalvormen waarmee het naturalisme z'n effecten bereikt. Het verhaal Landelijk minnespel [1910] is even merkwaardig wegens de structuur als om z'n verfijnde stijl. Evenals Herman Teirlinck koos Toussaint van Boelaere zijn onderwerpen uit allerlei sfeer: het platteland en de grote stad, binnenland en buitenland, de realiteit en de droom. In zijn kritische werk noemde hij condensatie en kristallisatie van levensintensiteit het wezen van de kunst. In overeenstemming daarmee verkoos hij in later tijd het korte verhaal boven de roman: Drie rozen van den struik [1945]. Zijn esthetische gezindheid bepaalt ook zijn houding in de talrijke essays en beoordelingen die o.a. gebundeld werden als Litterair scheepsjournaal [1938; 1939; 1946]. |
|