Schets van de Nederlandse letterkunde
(1966)–Garmt Stuiveling, C.G.N. de Vooys– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 150]
| |
VIII
| |
[pagina 151]
| |
getinte taal. Belangrijker nog was dat arthur van schendel [1874-1946] debuteerde met het eveneens middeleeuwse, door een noodlots-idee beheerste verhaal Drogon [1896], en in latere werken zijn romantische visie, hoewel iets gewijzigd, meesterlijk voortzette. Het blad waarin deze moderne, vaak onderling tegenstrijdige denkbeelden tot uiting kwamen, was De Kroniek, dat onder de inspirerende leiding van de socialistische journalist pieter lodewijk tak [1848-1907] zich meer dan tien jaar lang als een ongeevenaard cultureel weekblad heeft gehandhaafd, maar met Taks dood onmiddellijk ophield te bestaan. Er was echter toen al een nieuw literair centrum gevormd, daar Albert Verwey na een breuk met Van Deyssel in 1905 het maandblad De Beweging had opgericht. Een uitvoerige inleiding gaf een beginselverklaring, die in de derde jaargang werd uitgewerkt [Wat wil De Beweging?]. Verwey was ervan overtuigd ‘dat de Geestelijke Beweging, in onze jeugd onbewust aan het licht gekomen, en die daarna in weerstrijd en vooruitgang tot bewustzijn van zichzelf geraakt is, in de nakomende jaren welbewust en doel-verzekerd een taak te vervullen heeft.’ Verwey beoogde een concentratie van velerlei vernieuwende krachten. Deze bereikte hij o.a. door de medewerking van bijv. de architect H.P. Berlage en van de arbeidsinspecteur Is. P. de Vooys. In zijn belangrijke rubriek Boeken, menschen en stroomingen, gaf Albert Verwey leiding aan de letterkundige ontwikkeling: hij bepleitte een bezonnen kunst in weloverwogen vormen. Tegenover de impressie stelde hij verbeelding en Idee; ziet men de dichtkunst van '80 als de poëzie van ziel en zinnen, dan is de richting van De Beweging de poëzie van de geest. Ofschoon de kunstenaars, die zich bij De Beweging aansloten, hun individueel karakter handhaafden, is de aard van de groep merkbaar. Ook de prozaïsten hebben naar stijl en sfeer veel gemeenschappelijke kenmerken. De jongeren, die omstreeks 1910 debuteerden, hebben hun onafhankelijkheid over het algemeen krachtiger bewaard, al erkenden zij het gezag van Verwey. Geestelijke vernieuwing en literaire bewustwording is eveneens aanwezig in de kringen van orthodox-protestanten en van katholieken. Het calvinisme van Abraham Kuyper en de schoonheidsverheerlijking van Perk en Kloos vindt men verenigd, hoewel niet | |
[pagina 152]
| |
verzoend, in de gedichtenbundels van seerp anema [1875-1961] bijv. Poëzie [1903]. Orthodox-protestants getint is het tijdschrift Stemmen des tijds [1911], dat het vroegere soortgelijke orgaan Ons tijdschrift [1897-1914] verdrong, maar als uiting van de jongeren later Opgang naast zich kreeg. De eerste der katholieke dichters, die zich in zijn werk bij de Tachtigers aansloot, was eduard brom [1862-1925], zoals blijkt uit de bundel Opgang [1895]; later volgde o.a. albertina steenhoff-smulders [1871-1933], die behalve de verskunst ook de historische roman beoefende. Naast de behoudende oudere katholieke tijdschriften klonk een nieuw geluid in het uitstekend geredigeerde maandblad Van onze tijd [1901-1909; van 1910-1920 weekblad]. In de behoefte aan een maandblad werd voorzien door De Beiaard, onder de bekwame leiding van gerard brom [1882-1959], dat een tiental belangrijke jaargangen beleefde [1916-1925]. Van betekenis, vooral wegens zijn invloed op de jongeren, is ook het essayistische werk van pieter van der meer de walcheren [geb. 1880] in het weekblad De nieuwe eeuw. In Vlaanderen kwam de vernieuwing in katholieke kring tot uiting doordat naast Dietsche Warande en Belfort in 1905 het maandblad Vlaamsche arbeid werd opgericht, onder leiding van de kunsthistoricus jozef muls [1882-1961] en de dichter karel van den oever [1879-1926]. Vrijzinnige Vlaamse jongeren stichtten in 1909 De Boomgaard, voornamelijk onder leiding van de prozaïsten andre de ridder [1888-1961] en paul gustaaf van hecke [geb. 1887]. Al beleefde dit tijdschrift maar twee jaargangen, het had niettemin grote invloed door z'n Europese gerichtheid. In z'n sfeer van kosmopolitische verfijning, decadentie en levenskunst is de Boomgaardgroep typisch éen met de generatie-1910 in Nederland: P.N. van Eyck; J.C. Bloem; A. Roland Holst; Jan Greshoff en anderen, die zich grotendeels op De Beweging hebben georiënteerd. Uiteraard heeft de eerste wereldoorlog de geleidelijke literaire ontwikkeling doorbroken, onmiddellijk in Vlaanderen, later, indirect, ook in Nederland. |
|