Schets van de Nederlandse letterkunde
(1966)–Garmt Stuiveling, C.G.N. de Vooys– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 149]
| |
110. Maurits Sabbe [1873-1938]aant.Levensloop: Geboren te Brugge, als zoon van de bekende flamingant Julius Sabbe. Studie te Gent in de Nederlandse letteren. Leraar te Mechelen. Conservator van het Plantijn-Museum te Antwerpen en hoogleraar aan de Universiteit te Brussel. Tot zijn dood redacteur van De Vlaamse Gids. Als tijdgenoot van de Van-Nu-en-Straksers, maar onafhankelijk van hun kring, begon Sabbe terzelfdertijd als Streuvels zijn verteltalent te tonen in romantische schetsen en verhalen die in zijn geliefde geboortestad Brugge spelen: Aan 't Minnewater [1898]. Daarop volgden het sobere en ingekeerde verhaal Een Mei van vroomheid [1903] en de humoristische novelle De filosoof van 't Sashuis [1907]. Al mist hij de oorspronkelijkheid van Streuvels' beschrijvingskunst en diens diepte van psychologische intuïtie, daartegenover staat Sabbes beminnelijke humor, zijn rake typering van mensen en toestanden in een gemoedelijk-burgerlijk milieu, zijn liefde voor de argeloze en eenvoudige mens. Somberder, en dieper van psychologie is: De nood der Bariseele's [1912], vol folkloristische kleurigheid daarentegen is de historische roman 't Pastorken van Schaerdycke [1919]. Een beeld van de intellectuele Vlaamse beweging en de problematiek daarvan vindt men in 't Kwartet der Jacobijnen [1920]. Voor het toneel schreef hij o.a. Caritate [1914]. In zijn verdere leven wijdde hij zijn krachten aan de geschiedenis van het Vlaamse verleden, vooral die van het Plantijnhuis, en aan literair-wetenschappelijke arbeid: Peilingen [1937]. |
|