Schets van de Nederlandse letterkunde
(1966)–Garmt Stuiveling, C.G.N. de Vooys– Auteursrechtelijk beschermd87. Jacques Fabrice Herman Perk [1859-1881]aant.Levensloop: Geboren te Dordrecht. Van 1872-1877 op de h.b.s. te Amsterdam; invloed van Dr. Doorenbos. Studie van Latijn en Grieks. In 1880 student in de rechten te Amsterdam. Jacques Perk, opgegroeid in een literair-geïnteresseerd gezin, toonde al vroeg dichterlijke begaafdheid. Tot volle ontplooiing kwam deze tijdens en na een reis door de Ardennen [1879] en de ontmoeting met het Waalse meisje Mathilde Thomas. In enkele maanden schreef hij zijn Mathilde, een sonnettenkrans, een reeks van honderd sonnetten met drie ter inleiding en drie tot slot. In correspondentie geraakt met Vosmaer, wist Perk enkele van deze gedichten geplaatst te krijgen in de Spectator. In 1881 publiceerde hij daar ook de kleine cyclus Eene Helle- en Hemelvaart, bestaande uit zeven ‘grotsonnetten’ uit de Mathilde, en drie andere sonnetten waaronder Hemelvaart, met de vergoddelijking van de Schoonheid. Kort voor zijn vroege dood verscheen nog het gedicht Iris, dat invloed van Shelley toont. Het bewust breken met de huiselijke poëzie openbaart zich ook in de vorm. Perk koos met voorliefde het moeilijke sonnet omdat hij meende dat het denkbeeld dat hij had, ‘kunstig moest worden uitgedrukt’. Aldus sluit hij ook aan bij werk als Potgieters Florence. Na Perks dood bewerkte Kloos de Mathilde-krans door besnoeiing en geheel eigenmachtige rangschikking, tot een vierdelige cyclus. In deze vorm werden Perks Gedichten [1882], met een levensbericht door Vosmaer en een magistrale Inleiding door Kloos, de aankondiging van een nieuw tijdvak in onze poëzie. De invloed van Perk op de Tachtigers is groot geweest. |
|