Schets van de Nederlandse letterkunde
(1966)–Garmt Stuiveling, C.G.N. de Vooys– Auteursrechtelijk beschermd82. Historische samenhangaant.Omstreeks 1880 komen de poëzie, de kritiek en het proza op nieuwe banen. De herleving begint in de poëzie. Tot het oudere geslacht behoren marcellus emants [1848-1923], willem levinus penning [1840-1924], jacob winkler prins [1849-1907] en f.l. hemkes [1854-1887], maar de generatie die omstreeks 1860 geboren werd, neemt weldra de leiding: Beweging van '80. Door de vroege dood van jacques perk [1859-1881] is zijn poëzie een voorspel gebleven. Onafhankelijk van deze Noord-Nederlandse vernieuwing ontwikkelt zich in Vlaanderen albrecht rodenbach [1856-1880]. Zijn vriend pol de mont [1857-1931] en de dichteres helene swarth [1859-1941], die aanvankelijk in het Frans schreef maar door De Mont voor het Nederlands gewonnen werd, hebben al spoedig contact met het Noorden. De volledige aanvaarding van het realisme in het proza, de grotere aandacht voor de minder gegoede volksklassen en de toepassing van moderne opvattingen inzake erfelijkheid en sociaal milieu die men naturalisme noemt, vindt men het eerst bij marcellus emants [1848-1923]. Omstreeks 1880 nam het jongere geslacht ook in de kritiek de | |||||||||||||
[pagina 116]
| |||||||||||||
leiding over. Hoofdpersonen werden de Amsterdamse jongeren:
karel j.l. alberdingk thijm [lodewijk van deyssel], 1864-1952, die tussen de jaren 1880 en 1885 voornamelijk in de weekbladen De Nederlandsche Spectator en De Amsterdammer enige uitingsmogelijkheid vonden, maar in 1885 een eigen orgaan kregen in De Nieuwe Gids. Tot hun kring behoorde aanvankelijk ook willem paap [1856-1923], die later naam maakte met de sleutelroman Vincent Haman [1898] waarin verschillende Tachtigers ironisch zijn uitgebeeld. Een verwante activiteit ontplooiden pol de mont en prosper van langendonck [1862-1920] in Vlaanderen, door hun kritische en polemische bijdragen aan de Nederlandsche Dicht- en Kunsthalle. De belangrijkste dichters uit de aanvangstijd van de Nieuwe Gids waren de redacteuren kloos, verwey en frederik van eeden, 1860-1932. Hun betekenis werd echter al spoedig overtroffen door herman gorter, 1864-1927. Ook het moderne proza vond vooral in De Nieuwe Gids een bolwerk. Al was van eeden geen naturalist, door van deyssel werd het naturalisme gepropageerd en toegepast. Andere prozaschrijvers die aan de Nieuwe Gids meewerkten, zijn
Grotendeels buiten het tijdschrift om ontwikkelden zich o.a.
Twee belangrijke dichters, die niet meer tot de Beweging van '80 behoren, hebben nog in de Nieuwe Gids gedebuteerd; het zijn
Verwant met het werk van deze laatste is de poëzie van pieter cornelis boutens, 1870-1943. | |||||||||||||
[pagina 117]
| |||||||||||||
Juist toen de bloeitijd van de Nieuwe Gids door principiële tegenstellingen en persoonlijke ruzies een einde nam, richtten enkele Vlaamse jongeren een eigen tijdschrift op, dat in Zuid-Nederland het orgaan van de vernieuwing werd: Van Nu en Straks [1893]. De voornaamste kritische en essayistische leider was august vermeylen, 1872-1945. De belangrijkste prozaïsten van het Vlaamse realisme waren
Deze vernieuwing vond haar begaafdste dichter in karel van de woestijne, 1878-1929. Buiten de Van-Nu-en-Straks-groep staat de prozaïst maurits sabbe, 1873-1938. |
|