Schets van de Nederlandse letterkunde
(1966)–Garmt Stuiveling, C.G.N. de Vooys– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 107]
| |
74. Voortzetting van het historischeaant.Terwijl in het derde kwart van de negentiende eeuw Mevrouw Bosboom-Toussaint, Schimmel en Conscience hun werk, zij het niet ongewijzigd voortzetten, werd het historische proza eveneens beoefend door enkele jóngeren, maar zonder dat hun optreden het genre wezenlijk vernieuwde. lodewijk mulder [1822-1907], achtereenvolgens officier, leraar in de geschiedenis aan de Militaire Akademie, en inspecteur bij het lager onderwijs, sloot zich aan bij de wetenschappelijkgeschiedkundige richting met zijn boeiende en goed verzorgde roman Jan Faessen [1856]. p.a.s. van limburg brouwer [1829-1873], een zoon van de hoogleraar-literator Petrus van Limburg Brouwer was een filosofisch geschoold en kritisch begaafd auteur, die in De Gids een reeks studiën over de Sanskrit-literatuur publiceerde en in breder kring naam maakte met een diepzinnige cultuur-historische roman Akbar [1872], gewijd aan de zestiende-eeuwse Groot-Mogol, die in zijn alleenheerschappij gestreefd had naar een wijsgerige eenheid van verschillende godsdiensten. De uit Noord-Brabant afkomstige Antwerpse journalist august snieders [1825-1904] toonde zijn veelzijdige gaven in proza van verschillend genre, en evenaarde Conscience met enkele historische romans, o.a. Op den toren [1869]. Door later werk nam hij deel aan het opkomende realisme, aanvankelijk met een humoristische inslag, daarna ernstiger en strakker. Tot een jonger geslacht behoort adele opzoomer [1857-1925], die eerst enkele drama's in het Duits schreef en vervolgens op twintigjarige leeftijd onder de schuilnaam a.s.c. wallis een roman uit de beginperiode van de tachtigjarige oorlog publiceerde: In dagen van strijd [1877]. Geheel aansluitende bij de traditie, naar stijl en karaktertypering, behandelde zij daarna een boeiend stuk zeventiende-eeuwse Zweedse geschiedenis in Vorstengunst [1883]. Door haar huwelijk met een Hongaars hoogleraar vervreemdde zij van de moderne letteren in ons land; ook in later jaren ging zij nog in het inmiddels verouderde genre voort; bijv. met Een liefdesdroom in 1795 [1906]. |
|