Schets van de Nederlandse letterkunde
(1966)–Garmt Stuiveling, C.G.N. de Vooys– Auteursrechtelijk beschermd72. Carel Vosmaer [1826-1888]aant.Levensloop: Geboren in Den Haag. Studie te Leiden [1844-1850] in de rechten: belangstelling voor letterkunde. Betrekking bij de rechtspraak in Den Haag. Sedert 1860 in de Spectatorkring. Na 1873 ambteloos, zich wijdend aan letteren en kunstgeschiedenis. | |
[pagina 105]
| |
In zeker opzicht is Vosmaer een geestverwant van Multatuli, maar hij is veel esthetischer. De verering voor het schone werd bij hem een soort cultus. Die gold in de eerste plaats de kunst van de Oudheid. Dat verhinderde niet, dat hij de moderne letterkunde, vooral de Duitse [Goethe, Heine, Hamerling] en de nieuwe schilderkunst met liefde bestudeerde. Alleen van het opkomende naturalisme had hij een onoverwinnelijke afkeer: het onschone kon volgens hem geen onderwerp van kunst zijn. Deze opvatting, die hem levenslang typeerde, werd al verkondigd in Een studie over het schoone en de kunst [1856]. In die tijd schreef hij ook enige schetsen, die later, vermeerderd, uitkwamen onder de titel Vogels van diverse pluimage [1872]. Sedert 1864 toonde hij zijn veelzijdige belangstelling in de Vlugmaren, die hij als flanor in het Haagse weekblad ‘De Nederlandsche Spectator’ schreef. Tegelijk werkte hij aan een Frans standaardwerk over Rembrandt, later gevolgd door essays over ‘hedendaagse schilders’. In de poëzie meende Vosmaer vernieuwing te kunnen brengen door rijmloze verzen te schrijven, en gebruik te maken van Griekse vers-maten. Een bundel verscheen als derde deel van de Vogels van diverse pluimage [1875]. In het bijzonder had hij hoge verwachtingen van de hexameter. Als vooroefening tot een vertaling van zijn geliefde Homerus, schreef hij een grappig reisverhaal, Londinias [1873], in homerische stijl. De Ilias-vertaling volgde in 1879-1880; de Odussee werd eerst na zijn dood uitgegeven [1888]. In Nanno [1883], een variatie op een motief uit Homerus, met verscheidenheid van Griekse vers-maten, leverde Vosmaer als dichter het beste waartoe zijn liefdevolle studie van de Ouden en zijn gevormde techniek hem in staat stelden. Tot zijn belangrijkste werk behoort de roman Amazone [1880]. Dit boek speelt in de kunstenaarswereld te Rome, en geeft de schrijver gelegenheid om de intrige smaakvol te omspinnen met uitweidingen over klassieke en moderne kunst. Deze bedoeling om romantisch ingeklede kunstbeschouwing te geven komt nog duidelijker uit in de onvoltooid nagelaten roman Inwijding [1888], waarin Vosmaer wat de aanleg van de hoofdpersoon betreft, een zelfportret tekent. Door zijn onbevangenheid tegenover een schrijver als Multatuli [Een Zaaier, 1874] en een jong dichter als Perk [Voorrede, 1882] heeft hij de literaire vernieuwing bevorderd. |
|