Schets van de Nederlandse letterkunde
(1966)–Garmt Stuiveling, C.G.N. de Vooys– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 91]
| |
62. Romantische dichters in Hollandaant.Tegelijk met de historische roman heeft ook de historisch-gerichte romantische poëzie zich ontwikkeld. Van Lennep en Beets hebben daar gedurende betrekkelijk korte tijd aan meegedaan. Anderen zijn dit genre hun leven lang trouw gebleven. Tot hen behoort de Rotterdamse dichter adriaan van der hoop [1802-1841], een typisch vertegenwoordiger van de Europese romantiek. Hij vereerde Bilderdijk, en plaatste zich reactionair tegenover de veldwinnende vrijheidstheorieën. Intussen volgde hij de literatuur op kosmopolitische banen. Romantisch is het hoog gevoel van zijn roeping, de onrust en de gejaagdheid in het voortbrengen, de zucht naar het wonderbaarlijke, de overhelling tot het bombastische in zijn natuurpoëzie. In Willem Tell [1832] stelt hij de ware vrijheid tegenover het vrijheidsbegrip van de revolutie. Het gedicht Warschau [1832] getuigt van zijn meeleven met de grote Europese gebeurtenissen. Door het Duits-romantische noodlotsdrama kwam hij tot zijn stuk De horoscoop [1838]. Zijn leven werd verbitterd, doordat de kritiek van De Gids hem achteruit drong. Na enige jaren van onmatige produktie stierf hij een vroege dood. jan pieter heye [1809-1876], sedert 1832 medicus te Amsterdam, was mede-oprichter van De Muzen, maar zijn aandeel daarin is ondergeschikt, evenals in De Gids. Hij werd bekend door een bundel Kinderliederen en twee bundels Volksdichten, waarvan er vele, op muziek gezet, lange tijd populair waren. Zijn verheerlijking van de zeeheldentijd, zijn opwekking tot ontwikkeling van volkskracht, tonen verwantschap met de Gids-kring. willem jacobsz. hofdijk [1816-1888] aanvankelijk klerk op de secretarie te Alkmaar, sedert 1851 leraar in het Nederlands aan het Amsterdamse gymnasium, was een volbloed romanticus, vol belangstelling voor de middeleeuwen en dwepende met alles wat oud-Germaans was. Zijn belangrijkste werk is de fraaie bundel balladen: Kennemerland [1850-1852]. In allerlei richtingen toonde hij een buitengewone vruchtbaarheid: in romantische geschiedschrijving [Historische Landschappen; Ons Voorgeslacht], in toneelstukken, in breed opgezette epische en lyrische gedichten [Aëddon]. In zijn laatste periode schreef hij zelfs gedichten over een nooit door hem geziene natuur: In 't harte van Java [1881]. |
|