60. Reinier Cornelis Bakhuizen van den Brink [1810-1865]
Jan Frederik Oltmans [1806-1854]aant.
Bakhuizen van den Brink trok reeds als student in theologie en letteren te Leiden de aandacht door zijn bijzondere aanleg en zijn brede ontwikkeling. Behalve filologie en filosofie beoefende hij ijverig de buitenlandse letterkunde, en vooral de vaderlandse van de zeventiende eeuw. Hij was dus de aangewezen bondgenoot van Drost in De Muzen, van Potgieter in De Gids. Hierin verscheen o.a. zijn studie over Vondels hekeldichten: Vondel met Roskam en Rommelpot; een juiste waardering van het zeventiende-eeuwse realisme in een beoordeling van Hoofts Warenar; een aanprijzing van het proza van zijn leermeester Geel, beoordelingen van de nieuwe roman-kunst [Van Lennep, Oltmans] enz. In deze periode schreef hij ook merkwaardige Novellen.
Aan zijn leidende positie als Gids-redacteur [en eveneens aan zijn verloving met Truitje Toussaint] kwam een plotseling einde door zijn gedwongen vertrek uit ons land, wegens schulden [1843]. In de acht jaren tot zijn terugkeer in 1851, werd hij bijna geheel in beslag genomen door zijn historische studie, waarvoor hij een buitengewone gave bezat [Cartons voor de geschiedenis van de Nederlandsche Vrijheidsoorlog]. Door Thorbeckes bemiddeling in ons land teruggekeerd, werd Bakhuizen van den Brink in 1854 benoemd tot Rijksarchivaris. Woonachtig in Den Haag maakte hij sedert 1860 deel uit van de Spectator-redactie. Zijn latere publikaties staan evenwel bij het werk uit de Gids-tijd ten achter.
jan frederik oltmans, klerk op het ontvangerskantoor van zijn vader, werd in 1841 Gids-redacteur, toen hij al twee omvangrijke historische romans had uitgegeven: eerst, in 1834, onder de schuilnaam j. van den hage Het slot Loevestein, spelende in de tijd van Alva; daarna De Schaapherder [1838], een verhaal uit de periode der Hoekse en Kabeljauwse twisten, met de dood van Jan van Schaffelaar als dramatisch hoogtepunt. Op voorbeeld van Scott had Oltmans zich grondig gedocumenteerd. De Schaapherder werd in De Gids geprezen, vooral ook om de historische juistheid. Oltmans' werkzaamheid in de Gids-redactie [1841-1843] is van weinig belang gebleven; ook zijn verdere scheppende werk, namelijk enkele novellen, stelde teleur. Zijn zwakke gezondheid verhinderde hem te volbrengen wat zijn talent aanvankelijk had beloofd.