Schets van de Nederlandse letterkunde
(1966)–Garmt Stuiveling, C.G.N. de Vooys– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 84]
| |
57. Jacob van Lennep [1802-1868]aant.Levensloop: Geboren te Amsterdam uit een patricisch geslacht. Zijn vader was de bekende hoogleraar in de klassieke talen David Jacob van Lennep. Als aankomend dichter stond Van Lennep sterk onder invloed van Walter Scott, in wiens trant hij dichterlijke verhalen schreef, onder de naam Nederlandsche Legenden [1828-1831]; maar hij begreep dat zijn kracht meer in het prozaverhaal gelegen was. Ook op toneelgebied bleef het bij pogingen; een paar gelegenheidsstukjes, b.v. Het dorp aan de grenzen [1830], hadden een zeker succes. Grote populariteit verwierf Van Lennep zich met zijn historische romans en novellen, waarvan hij de eerste ongeveer gelijktijdig met de Nederlandsche Legenden schreef. In februari 1827 had zijn vader gewezen op ‘het belangrijke van Hollands grond en oudheden voor gevoel en verbeelding’, en daarmee de stoot gegeven aan de Nederlandse navolging van Scott. Van Lennep begon met een roman uit de tijd van de republiek: De Pleegzoon [1833; waarschijnlijk 1827 ontstaan]. Daarna volgde het avontuurlijke middeleeuwse verhaal over de strijd tussen Holland, het Sticht en Friesland: De Roos van Dekama [1836]. In Ferdinand Huyck [1840], dat als zijn beste werk geldt, gaf hij een kleurrijk beeld van achttiende-eeuws patriciërsleven. Deze romans danken hun roem aan Van Lenneps talent van vertellen, de vernuftig gesponnen, boeiende intrige, en zijn oog voor het komische. De karakterschildering is zwak; de stijl niet die van een groot kunstenaar. Reeds Drost en Bakhuizen van den Brink hebben de vele ernstige tekorten opgemerkt. Bestemd voor volwassenen, zijn deze boeken later bruikbaar gebleken als lectuur voor de opgroeiende jeugd. Toen de belangstelling voor de historische richting afnam, heeft Van Lennep, onder invloed van de Franse letteren, een proeve geleverd van een moderne, min of meer realistische roman, Klaasje Zevenster [1865], die een tijdelijke sensatie wekte, maar weldra achtergesteld werd bij zijn vroegere werk. Uit de literair-historische novellen [b.v. Cornelia Vossius] blijkt dat Van Lennep zich in het bijzonder interesseerde voor het leven en het werk van Vondel, van wie hij de gezamenlijke werken in een voortreffelijk verzorgde en toegelichte prachtuitgave bijeen bracht [1855-1869]. |
|