Schets van de Nederlandse letterkunde
(1966)–Garmt Stuiveling, C.G.N. de Vooys– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 80]
| |
VI
| |
[pagina 81]
| |
eigen verleden sedert Helmers gewoon was. Na 1830 vond de strijd tussen de romantische en de klassieke richting ook hier belangstelling [Geels Gesprek op den Drachenfels], maar de grootheid van de Engelse dichterschool werd eerst een halve eeuw later beseft. Toch waren er onder de jongere Nederlanders wel bewonderaars van de Engelse en Franse dichters. Die bewondering uitte zich in vertaling en navolging. In het bijzonder dweepte men met Byron en Victor Hugo. Maar men verdiepte zich meer in de romantische stof dan in de stemming. Toch werden de besten van de jongeren door die romantische invloeden aan de oude sfeer ontrukt. Langzamerhand werd het opkomende geslacht zich eigen kracht bewust. De schok van de Belgische opstand heeft het Noorden uit z'n slaperige tevredenheid gewekt. De liefde voor het verleden en voor het volkseigene, zo kenmerkend voor de romantiek, heeft in België geleid tot de groei van de Vlaamse beweging, juist toen na 1830 het Frans de officiële taal was geworden. Wel werd Jan Frans Willems, die toen te Antwerpen ontvanger der registratie was, in 1831 als straf naar het dorp Eeklo verplaatst, maar zijn strijdmoed werd niet gebroken. Hij wist geestdrift te wekken voor middeleeuwse letterkunde en het volkslied. Hij werd de stichter van de Maatschappij tot bevordering der Nederduytsche Taal- en Letterkunde [1836], die tien jaar onder zijn leiding een tijdschrift, het Belgisch Museum, uitgaf. Zo begon de herleving in de filologie, maar de liefde voor de Vlaamse taal en geschiedenis wekte bij anderen scheppingslust. |
|