Schets van de Nederlandse letterkunde
(1966)–Garmt Stuiveling, C.G.N. de Vooys– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 73]
| |
50. De Franse tijdaant.De opleving tegen het einde van de 18de eeuw werd niet gevolgd door een bloeitijd, al verkeerde men toen in die waan. Het jongere geslacht dat tijdens de Bataafse Republiek, het koninkrijk Holland en in de Franse tijd naast Feith, Bilderdijk en Kinker optrad, bezat een te zwak talent om hun voorgangers te evenaren. De onzekerheid van de politieke toestand, de moeilijke economische verhoudingen en de ontgoocheling bij hen die aanvankelijk optimistische verwachtingen hadden gekoesterd, schiepen een atmosfeer die niet tot groot werk inspireerde. Wel heeft koning Lodewijk bijzondere zorg gewijd aan kunsten en wetenschappen, en o.a. het Rijksmuseum gesticht; maar zijn bewind duurde te kort en werd door de inlijving te niet gedaan. Van de prozaschrijvers noemen we alleen adriaan loosjes [1761-1818], een Haarlems patriottisch boekhandelaar, van wie vooral het Leven van Maurits Lijnslager [1808], een familiegeschiedenis uit de 17de eeuw, vermelding verdient als voorloper van de historische roman. In dit werk en ook in zijn vaderlandslievende gedichten vlucht de schrijver uit de ellende van het heden met weemoed en nationale trots naar het roemrijk verleden. De Franse censuur heeft zijn werk dan ook niet ongemoeid gelaten. Hetzelfde is het geval geweest met de meest karakteristieke dichter van deze periode, de Amsterdamse makelaar jan frederik helmers [1767-1813], wiens omvangrijke dichtstuk in zes zangen De Hollandsche Natie [1812] eerst in de tijdsomgeving in het ware licht komt te staan. Maar al kwam het uit echte bezieling voort, en al was de uitgave een daad van moed, het is door z'n retorische alexandrijnen, z'n valse smaak en onkritische opwinding als kunstwerk mislukt. Bilderdijk zag in Helmers en Loots de dichters die in zijn richting zouden gaan.Ga naar voetnoot* cornelis loots [1765-1834] was de zwager van Helmers. Zijn gedicht De Batavieren ten tijde van Julius Caesar [1805] heeft reeds dezelfde strekking als De Hollandsche Natie. Ook in de tijd van Willem I was Loots als dichter nog hoog in aanzien, al werd zijn roem door Tollens overvleugeld. |
|