Schets van de Nederlandse letterkunde
(1966)–Garmt Stuiveling, C.G.N. de Vooys– Auteursrechtelijk beschermd42. Historische samenhangaant.De dichters en schrijvers die omstreeks 1780 op de voorgrond komen, hebben weliswaar nog sterk achttiende-eeuwse trekken, maar in hun werk vindt men tevens de invloed van de buitenlandse stromingen die tot vernieuwing leidden. Nieuw is bijvoorbeeld de aandacht voor de vrouw en voor het kind, nieuw is eveneens de speelse, humoristische schrijftrant, waardoor inhoud en vorm bepaald worden van de romans van
Vernieuwing blijkt ook uit de esthetische theorieën en de pedagogische opvattingen van hieronymus van alphen, 1746-1803. Het opkomende romantische gevoel bezielt zowel het politieke als het poëtische optreden van de jong-gestorven student-dichter jacobus bellamy, 1757-1786. | |||||||||||
[pagina 63]
| |||||||||||
De gevoelsvroomheid van Duitse schrijvers en ook hun zwaarmoedigheid kenmerken het verzorgde proza en de poëzie van rhijnvis feith, 1753-1824. Zowel hij als de zeer begaafde, maar onevenwichtige dichter willem bilderdijk, 1756-1831, behoren met hun werk niet enkel tot de achttiende, maar ook tot het eerste kwart van de negentiende eeuw. Dit geldt in nog sterker mate voor de wijsgerige criticus en dichter
die weliswaar vóor de Franse tijd debuteerde, maar zijn voornaamste gedichten na 1813 schreef. De literatuur gedurende de Franse overheersing is in esthetisch opzicht minder belangrijk dan uit een oogpunt van algemene culturele waarden. Speciaal de toeneming van het nationaal besef en de verheerlijking van Hollands verleden en van de Nederlandse taal zijn opmerkelijk, met name bij de prozaïst
Geestverwant van hen is ook de Leidse hoogleraar johannes henricus van der palm, 1763-1840. Geheel tot een volgende generatie behoort hendrik tollens, 1780-1856, die al kort na het eeuwjaar als dichter een zekere bekendheid genoot, maar die veel meer karakteristiek is voor de geest van het Verenigd Koninkrijk. Zijn roem is tot na het midden van de negentiende eeuw vrijwel onbetwist gebleven. Jongeren, wier werk eerst aanvangt na de Franse tijd, zijn de vrijzinnige en geestige essayist
In hen allen zijn elementen van het classicisme en elementen van de romantiek op een boeiende en vaak niet-te-ontwarren wijze verenigd. |
|