Schets van de Nederlandse letterkunde
(1966)–Garmt Stuiveling, C.G.N. de Vooys– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 60]
| |
40. Willem van Haren [1710-1768] en Onno Zwier van Haren [1713-1779]aant.Levensloop: Willem van Haren, geboren te Leeuwarden, behoorde tot de Oranje-partij. Aan het hof van Willem IV en Anna; achteruitgezet na de dood van Anna. In schulden. Ongelukkig tweede huwelijk. Ambassadeur te Brussel [1754-1758]. Zelfmoord in 1768. Het werk van deze dichters draagt een eigenaardig karakter. Door hun Franse opvoeding zondigen ze in het Nederlands telkens tegen de conventionele vormen in grammatica, spelling, versbouw en dichterlijke uitdrukking. Dat gaf aanleiding tot de mening dat ze bewust met de sleur van de dichtgenootschappen braken. Maar evenals hun tijdgenoten hebben ook zij omgewerkt en beschaafd. Echt dichterlijk ritme was aan hun eerste verzen vreemd. De toenmalige kritiek beschuldigde hun werk terecht van onbeholpenheid, maar zag over het hoofd dat het door de scheppende verbeelding en de diepte van gedachten boven dat van de meeste correcte rijmers stond. willem van haren trad in de kracht van zijn leven als dichter op. Zijn hoofdwerk is De gevallen van Friso [1741, omgewerkt 1758], waarin de omzwervingen van een Indiaanse prins worden beschreven: een soort ‘vorstenschool’, met wijsgerige strekking. Het gedicht Leonidas [1742] wilde het vaderlandse vrijheids-gevoel opwekken. Het veel geprezen gedicht Het menschelijk leven, dat ondanks de achttiende-eeuws-retorische vorm toch overtuigt door echtheid van gevoel, geeft zijn bittere levenservaring weer. onno zwier van haren ging eerst op late leeftijd dichten. Van zijn werk noemen we Agon, Sultan van Bantam [1769]; en Aan het Vaderland [1769], dat in z'n definitieve bewerking herdoopt werd in De Geuzen [1772]. Agon is een Indisch treurspel, waarin het gewetenloos optreden van de Compagnie tegenover de inlandse vorsten blootgelegd wordt, maar waarin tevens eigen levenservaring is uitgebeeld. De Geuzen is een vaderlands epos, ter verheerlijking van de opstand tegen Spanje. In het midden [Zang 7-12] is, als droom van Prins Willem van Oranje, de intocht van stadhouder Willem IV te Amsterdam ingelast. |
|