Schets van de Nederlandse letterkunde
(1966)–Garmt Stuiveling, C.G.N. de Vooys– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 59]
| |
39. Andere midden-achttiende-eeuwse auteursaant.In de tijd van het classicisme zijn verscheidene dichters wegens de perfecte gladheid van hun versvorm onsterfelijk verklaard, die voor ons alleen nog als karakteristieke figuren enig belang hebben. Enkelen hebben iets voortgebracht van duurzamer betekenis, of in zeker genre een hoogtepunt bereikt, waardoor ze althans betrekkelijke waarde hebben behouden. Tot hen kan men rekenen de dichters Hoogvliet, Feitama en Huydecoper. arnold hoogvliet [1687-1763] schreef een verdienstelijk bijbels heldendicht Abraham de Aartsvader [1727], dat als voorbeeld van soortgelijke verhalende of liever beschouwende poëzie werd geprezen, talrijke drukken beleefde, en door verscheidene ‘heldendichten’ d.w.z. levensbeschrijvingen-op-rijm werd gevolgd. sybrand feitama [1693-1758] is in zijn vertalingen en zijn eigen dichtwerk wel het type van de rationele classicist; zijn poëzie werd zo vaak beschaafd en bijgevijld tot iedere levendige onregelmatigheid en persoonlijke stijl eraan ontbrak. Zijn vertaling van Fénelons Télémaque, n.b. uit Frans proza in Nederlandse alexandrijnen, werd door Van Effen uitbundig geprezen. balthazar huydecoper [1695-1778] maakte in 1719 naam als auteur van het classicistische drama Achilles, dat meer dan een eeuw lang repertoire hield. Later ontwikkelde Huydecoper zich tot erkend kunstrechter; Willem van Haren bijv. richtte zich tot hem vóor het publiceren van zijn eerste grote gedicht. Als taalgeleerde en historicus is Huydecoper van uitzonderlijk belang: van zijn hand is o.a. de eerste kritische uitgave van de Rijmkroniek van Melis Stoke [begin 14de eeuw]. Een grote naam als geschiedschrijver verwierf jan wagenaar [1709-1773], die aanvankelijk als vertaler had gewerkt, maar in de jaren 1749-1759 een Vaderlandsche Historie publiceerde in niet minder dan 21 delen. Eenvoudig en rustig van stijl beschreef hij de geschiedenis van de Republiek, speciaal Holland, van de vroegste tijden tot zijn eigen dagen, uitgaande van het denkbeeld dat ons verleden in z'n geheel kan worden gezien als een ontwikkeling naar vrijheid. Nauwelijks minder belangrijk is zijn tweede hoofdwerk: Amsterdam in zijne opkomst, aanwas, geschiedenissen etc., waarvoor hij gebruik kon maken van authentieke archiefstukken. |
|