Schets van de Nederlandse letterkunde
(1966)–Garmt Stuiveling, C.G.N. de Vooys– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 48]
| |
30. Het proza in de eerste helft van de zeventiende eeuwaant.Niet uitsluitend bij de ‘klassieke’ schrijvers vindt men in dit tijdperk krachtig en oorspronkelijk proza. Verdienstelijk zijn ook de reisverhalen van onze zeelieden, b.v. van de ongeleerde schipper bontekoe, wiens spannende avonturen in Indië verteld zijn in een geschrift dat enkele eeuwen lang de lezers heeft geboeid. Een meer geletterd auteur is gerrit de veer, die in zijn Seylagiën de bekende Pooltochten beschreef. De belangstelling voor ontdekkingsreizen en hachelijke ervaringen in den vreemde was groot. Merkwaardig is het stichtelijke proza van de befaamde graveur boëtius a bolswert [± 1580-1633], een geboren Noord-Nederlander, wiens allegorische reisverhaal Duyfkens en Willemynkens pelgrimagie tot haren beminden binnen Jerusalem [1627] om z'n bekoorlijke eenvoud een grote populariteit genoot, zelfs in Frankrijk, Engeland en Duitsland. Belangrijk zijn ook de pamfletten, die de plaats innamen van onze kranten en tijdschriften, maar die naar inhoud en toon in dit tijdperk van hartstochtelijke politieke en theologische strijd meer volksliteratuur waren. Onder de schrijvers muntten uit de Delftse regentenzoon willem meerman en de remonstrantse predikant paschier de fyne [1588-1661]. Daarnaast verdient het pittige proza van de Zeeuw joan de brune [1588-1658] een eervolle plaats. Van onberekenbare invloed op geheel het geestesleven en meer in het bijzonder op de Nederlandse cultuurtaal is de Statenbijbel geweest, de bewonderenswaardige vertaling die in opdracht van de Synode van Dordrecht door een aantal bekwame ‘translateurs en reviseurs’ ondernomen, en in 1637 voltooid werd. Door ook andere dan Hollandse theologen te doen medewerken, werd de Statenbijbel een nationaal monument. De romans van deze tijd zijn, als bewerkingen en navolgingen van buitenlandse letterkunde, grotendeels onbeduidend. Opmerkelijk is dat johan van heemskerk [1597-1656], die deze galante romans bewondert en navolgt, aan zijn Batavische Arcadia [1637] een Hollands karakter wil geven, door toevoeging van enige nuttige kennis. De vermeerdering van het didactische element, in de latere drukken, heeft het karakter van dit hoofse boekje grondig veranderd. |
|