Schets van de Nederlandse letterkunde
(1966)–Garmt Stuiveling, C.G.N. de Vooys– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 10]
| |
6. Van den vos Reinaerdeaant.Het dierenepos, dat vooral in Frankrijk tot bloei geraakte, kwam voort uit de fabelliteratuur. De fabelen, van Oosterse oorsprong, waren door bemiddeling van het Grieks en Latijn naar West-Europa gekomen. Soms waren het meer diernovellen, waarin de strekking op de achtergrond raakte. In de kloosters werden die fabelen en dierverhalen in het Latijn gelezen en omgewerkt. Er bestaat bijv. een Latijns gedicht, waarvan de wolf hoofdpersoon is [Isengrimus], en dat door een Gentse ‘magister’ ± 1150 werd geschreven. Daarin krijgen de dieren voor het eerst eigennamen. Uit al deze overleveringen putten Franse dichters van de twaalfde tot de veertiende eeuw de stof voor hun uitgebreide verhalen, waarin de sluwe Reinaert de hoofdpersoon was, en die als parodie op de ridderromans dikwijls een satirische strekking hadden. Zo ontstonden verschillende ‘branches’ van de Roman de Renart. Een van deze ‘branches’, nl. Le Plaid [het pleidooi], komt overeen met het eerste deel van het Nederlandse gedicht. Op de hofdag van koning Nobel wordt Reinaert, die afwezig is, beschuldigd van vele misdrijven. Ingedaagd door Bruin de beer, weet hij deze door diens snoeplust ten val te brengen. Ten tweeden male ingedaagd door Tibeert de kater, ziet hij kans ook die te doen mishandelen. Bij de derde indaging, door Grimbeert de das, gaat hij mee naar het hof. Na ter dood veroordeeld te zijn weet Reinaert zo sluw te pleiten dat hij begenadigd wordt. Van den vos Reinaerde geldt terecht als éen van de meesterstukken in onze middeleeuwse letterkunde. De dichter is een zekere willem, van wie we niet veel méer weten, dan dat hij waarschijnlijk in Oost-Vlaanderen gewoond heeft, en al een Britse roman bewerkt had, die niet bewaard is gebleven. De veronderstelling dat een gedeelte oorspronkelijk het werk zou zijn van een oudere dichter, aernout genaamd, blijft onzeker. Het Middelnederlandse gedicht getuigt van buitengewoon talent: de verzen zijn levendig en kleurig, de karakteristiek van de dieren en ook van de mensen is voortreffelijk, de compositie van het verhaal is even eenvoudig als volmaakt. Het laatste gedeelte van dit dierenepos is waarschijnlijk oorspronkelijke vinding. Veel meer dan de ridderromans draagt dit realistische, van leven tintelende verhaal een nationaal karakter. Het genoot een buitengewone populariteit. | |
[pagina 11]
| |
Meer dan een eeuw later [± 1375] schreef een West-Vlaams dichter een vervolg, dat eigenlijk een herhaling is, en veel minder verdienstelijk. Weer een eeuw later werd de stof tot een proza-volksboek omgewerkt. In dezelfde tijd waarin de Reinaert ontstond, werd ook een bekende Latijnse bundel fabelen op vlotte wijze in Nederlandse verzen overgebracht onder de titel Esopet. |
|