Lust tot poëzie
(1989)–Joost van den Vondel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 69]
| |
Op schilderkunst, tekeningen en marmerbeelden ten huize van Sandrart. De brand van Troje door Rafael Urbijnaant.Hier steekt niet Sinons schelmse hand,
maar Rafels engelse penseel
de koninklijke stad in brand
en jaagt ons schrik aan op 't paneel,
5[regelnummer]
met verf, die rook en smook gelijkt,
en schaduwen, en vuur en licht;
terwijl men vast de gloed ontwijkt,
en 't bloedig zwaard, dat nergens zwicht.
Die vlucht bij nacht valt naar en zuur.
10[regelnummer]
Een ieder redt zich, zo hij kan.
De moeder, van de groene muur,
reikt haren afgesprongen man
met angst het lieve kleintje toe.
Een ander geeft zich naar beneên
15[regelnummer]
en drijvende op zijn handen, moe
van vatten, vreest de borst aan steen
te schuren en vermijdt de vest
en harde moppen. Bij de poort
ontsluipt Aeneas, al zijn best,
20[regelnummer]
die met zijn schoud'ren onderschoort
Anchises, krank en levens zat,
en doods en deluw, nauw gered
met moeite uit de ondergaande stad
en 't muffe en klamme en kwijnend bed.
25[regelnummer]
Dat Venus haren zoon bescherm'.
Godvruchte zoon, gij trekt te stijf,
trek zachter. Ach! Gij trekt de arm
die zwakke vader uit het lijf.
Gij doet de lamme grijsaard wee.
30[regelnummer]
Ascaan, aan 's vaders linkerzij,
torst heiligdom en spoedt zich mee.
| |
[pagina 70]
| |
Afb. 7. Joachim von Sandrart, Aeneas vlucht met zijn familie uit het brandende Troje (1682).
| |
[pagina 71]
| |
Creüsa staat haar eega bij
en krimpt van achter, heel verbaasd
van opzicht, om gevaar te vliên.
35[regelnummer]
Al wat zich rept heeft schrik en haast.
Zo laat de kunst u Troje zien.
Wat vlam ooit Feniks 't leven nam:
hier leeft de Feniks in zijn vlam.
|
|