Lust tot poëzie
(1989)–Joost van den Vondel– Auteursrechtelijk beschermdWaarschuwing aan Wybrand de Geest, schilderaant.O Geest, die in het Friese hof
het leven geeft aan as en stof,
en zweeft met geestige penselen
en verf op doeken en panelen,
| |
[pagina 68]
| |
5[regelnummer]
'k geloot gij terregt de natuur
en durft de zon haar heilig vuur
ontstelen, en de vingers zengen
om leven in uw beeld te brengen.
Zie toe, Prometheus, wie gij raakt
10[regelnummer]
als gij de mens onsterf'lijk maakt,
en, om op 't aardrijk 't licht te malen,
de hemel plundert van zijn stralen.
Men ketende eertijds zulk een gast
in 't noorden aan een steenrots vast,
15[regelnummer]
en kortte hem die stoute vlogels,
waar hij verstrekte een aas des vogels.
't Zijn geesten die de wolken treên,
't is waar, doch zonder vlees en been.
Een ieder kenn' zijn staat en waarde;
20[regelnummer]
de zichtb're geesten gaan op aarde.
Dus blijf ons hier beneden bij
waar Noyen, zittende aan uw zij,
u weet aan zijne tong te lijmen
met puik van heerelijke rijmen.
25[regelnummer]
Hij is gewoon zijn poëzij
te huwen aan uw schilderij.
Gij zuigt zijn dichten met uw oren,
zijn ogen kussen uw Pandoren.
Zo groeit gij in malkanders gunst
30[regelnummer]
en wisselt telkens kunst om kunst.
In Friesland zijn geen twee gewassen
die beter op malkander passen.
|
|