Lust tot poëzie
(1989)–Joost van den Vondel– Auteursrechtelijk beschermdDe ezel springt zijn meester op het lijfaant.Deze aard en manieren van een ezel had Aplas. Want toen hij zag dat anderen die het schimpen en boerden wel voegden, met keizer Augustus wel stonden, wilde hij hen nadoen en ook met de keizer schimpen; maar hij ging daarbij zo ongeschikt en grof te werk, dat Augustus hem uit de zaal joeg en beval dat men hem de huid lustig zou smeren. 't Lang-orig lastbaar dier, jaloers om al de weelde
des honds, die op de schoot zijns meesters daag'lijks speelde,
die 't beste wildbraad at dat van de tafel viel
en smulde als degeen die altijd feestdag hiel,
5[regelnummer]
werd eindelijk beraên zijn meester te feesteren
en sprong met luid gebalk op 's heren zijden kleren.
De huisheer, al verbaasd, roept: wapen, wapen, moord!
't Gezin raakt op de been, de knechten komen voort,
en ziende 't woest bedrijf en 's ezels vreemde zeden,
10[regelnummer]
met knuppelslagen hem bestreken al zijn leden,
besmeerden hem zijn huid en spoedden naar de stal
| |
[pagina 52]
| |
waar hij met droefheid mocht beklagen zijn misval.
Gij die lichtvaardiglijk verandert wispelturig
van 't een tot 't andere ambt, en zelden zijt gedurig
15[regelnummer]
in 't opgelegd beroep - vernoegt met uwen staat,
opdat het u op 't laatst niet als de ezel gaat.
Afb. 5. [Philips Galle] uit Vorstelijke warande der dieren (1682; eerste druk 1617).
|
|