Lust tot poëzie
(1989)–Joost van den Vondel– Auteursrechtelijk beschermdGeuzenvesper of Ziekentroost voor de vierentwintigaant.Op de wijs: Brande partinice
i
Had hij Holland dan gedragen
onder 't hart
tot zijn afgeleefde dagen
met veel smart,
5[regelnummer]
om 't meinedig zwaard te laven
met zijn bloed
| |
[pagina 44]
| |
en te mesten kraai en raven
op zijn goed?
ii
Maar waarom de hals gekorven?
10[regelnummer]
Want zijn bloed
was in de aders schier verstorven;
in zijn goed
vond men nooit de pistoletten
van 't verraad,
15[regelnummer]
uitgestrooid om scherp te wetten
's volleks haat.
iii
Gierigheid en Wreedheid beiden,
die het zwaard
grimmig rukten uit de scheide,
20[regelnummer]
nu bedaard,
zuchten: wat kan ons vernoegen
goed en bloed?
Ach, hoe knaagt een eeuwig wroegen
ons gemoed!
iv
25[regelnummer]
Weest tevreên, haalt predikanten
west en oost,
gaat en zoekt bij Dordtse santen
heil en troost -
't is vergeefs, de Heer komt kloppen
30[regelnummer]
met zijn Woord.
Niemand kan de wellen stoppen
van die moord.
| |
[pagina 45]
| |
Besluit
Spiegelt, spiegelt u dan echter,
wie gij zijt:
35[regelnummer]
vreest de worm die deze rechter
't hart afbijt.
Schendt uw handen aan geen vaders,
dol van haat;
scheldt geen vromen voor verraders
40[regelnummer]
van de staat.
|
|